Een goude regen hangt in haar vallend moment als bevroren in tijd en ruimte.
de achtergrond schuift bedroeft voorbij, soms kijkt een oude rode zonnestraal even op, geel oranje als laatste ogen. Die controleert of ik nog wel kijk of ik nog besta..
ik besta en kijk naar deze mars van het einde der tijden en het jaar schuift langzaam van de matrise.
De laatste twee wordt voor een drie weer voor diehonderd en vijf en zestig ingeruild tegen korting op de volgende.
De mars schokt even in haar gang onder invloed van sterke winden. Najaars stormen, een zuidwester werk.
Het is weer donker na het verduisteren van de zon, oranje, wit en geel snijden door de koude luchten. De straten bibberend van resten nat.
Het aangolvende geluid van thuiskomende hongerigen naar nieuws warmte en vers voer trekt en galmt door de straten - nog meer licht einde aan de stilte.
Na acht uur is exact het zelfde beeld als vijftien jaar geleden, doods koud en nat en een vergeten straat ontruimt als na een bommelding.
Dan wordt er TV gekeken de schijn van kennis opgekrikt en de illusie van inzicht weer opgewarmt als verplichte groente soep.
De rolluiken ratelen naar beneden en slaan tegen hun eindpunt van de avond.
|