Wetenschappers verzamelden moedermelk die kinderen kort na de geboorte, na een maand en na zes maanden kregen. Vervolgens bestudeerden ze hoeveel verschillende soorten bacteriën erin zaten. De eerste melk die een vrouw na de bevalling produceert – ook wel colostrum genoemd – bleek soms wel meer dan 700 soorten micro-organismen te bevatten. En dat is veel meer dan de wetenschappers vermoedden.
In de eerste moedermelk zaten bacteriën uit geslachten als Weissella, Staphylococcus, Streptococcus en Lactococcus. In de moedermelk die kinderen tussen de eerste en zesde maand kregen, zaten bacteriën die vooral in de mond leven: Leptotrichia en Prevotella, bijvoorbeeld. “We zijn nog niet in staat om vast te stellen of deze bacteriën de mond van de baby koloniseren of dat de bacteriën van de baby zich mengen met de bacteriën in de moedermelk en dus de samenstelling ervan veranderen,” schrijven de onderzoekers in het blad American Journal of Clinical Nutrition.
Deze bacteriën helpen het kindje bij het verteren van de melk, en helpt de baby zijn immuunsysteem op te bouwen.
Uit het onderzoek blijkt ook dat de moedermelk van vrouwen met overgewicht en vrouwen die tijdens de zwangerschap meer dan men mag verwachten, aankomen, minder divers is. In hun moedermelk zitten dus minder verschillende soorten bacteriën. Ook de moedermelk van vrouwen die middels een keizersnede bevallen is minder divers, tenzij de keizersnee niet gepland is. Dat wijst erop dat de hormonen van de moeder op het moment van bevallen een grote invloed uitoefenen op de moedermelk. “Het gebrek aan signalen van fysieke stress en hormonale signalen die optreden tijdens de bevalling, kunnen invloed hebben op de microbiële samenstelling en diversiteit van de borstvoeding.”