Om te voorkomen dat de eikenprocessierups verder oprukt, komen inwoners van Wapserveen dit najaar in actie. Sleutelwoorden: natuurlijk en duurzaam.
Van zijn haren kun je huiduitslag krijgen. En niet zo’n beetje ook. Om er mee in contact te komen, hoef je het beestje niet eens aan te raken. Soms zitten er zo veel van deze dieren in bomen dat, wanneer je daaronder loopt of fietst, de haren aan je gezicht, armen en benen blijven hangen. Jeuk is dan nog het mildste effect. Sommige mensen zijn allergisch voor de stoffen in de brandharen en raken kortademig, worden duizelig of krijgen zelfs koorts. Niet zo’n lekkertje dus, die eikenprocessierups.
Tientallen jaren geleden kwam het beestje in Nederland niet voor, maar de laatste decennia blijkt het zich ook hier thuis te voelen. Ook in Drenthe heeft de eikenprocessierups zich al royaal verspreid, met alle gevolgen van dien. De rupsen zijn een plaag. De bestrijding gebeurt over het algemeen met pesticiden, al worden de rupsen ook wel weggezogen of weggebrand. Het goede nieuws: de diertjes verdwijnen dan meestal als sneeuw voor de zon. Het slechte nieuws is dat de behandeling van de eikenbomen regelmatig moet worden herhaald. Daarnaast is gif natuurlijk geen zegen voor het milieu.
Natuurlijker. Duurzamer
Het kan ook anders. Natuurlijker. Duurzamer. Vanaf dit najaar wordt dat gedemonstreerd in Wapserveen.
Zaterdagmorgen rond half tien zit een vijftiental inwoners van het dorp op de knieën tussen de eikenbomen, die pal aan het fietspad langs het Westeinde staan. Meest mannen, maar ook wel vrouwen en kinderen. Het weer zit bepaald niet mee. De harde wind maakt het fris. En dan is het ook nog begonnen te regenen. Maar opgeven is geen optie voor de stoere Wapserveners. Gelukkig is tegen tienen de eerste pauze. De koffie en soep wachten al.
Inge Vuijk is een van de vrijwilligers. Ze legt uit dat er vandaag en volgende week zaterdag in totaal 2300 vaste planten de grond in gaan. Allemaal tussen deze eiken en dat over een afstand van in totaal 800 meter. De planten zijn bedoeld om insecten te lokken waarvan bekend is dat ze de eikenprocessierups op het menu hebben staan. Of preciezer: ze eten de eitjes waaruit de larven komen. ,,Denk aan sluipvliegen en sluipwespen.”
De groep vrijwilligers staat onder leiding van Nils van Ligten, een in Wapserveen gevestigde ecologisch hovenier. Hij laat de lijst met 29 verschillende soorten planten zien die deze dag worden gepoot: van fluitenkruid en pinksterbloem tot knopig helmkruid, vertakte leeuwentand en blauwe knoop. Over deze lijst is goed nagedacht, maakt hij duidelijk: ,,Er zijn ook planten bij die bijvoorbeeld roofvliegen en roofwantsen aantrekken. Dat zijn insecten die als voedsel dienen voor koolmezen.” Eenmaal naar het Westeinde gelokt, kunnen de koolmezen meehelpen de eikenprocessierups te lijf te gaan. Mezen, maar ook grootoorvleermuizen, behoren eveneens tot de natuurlijke vijanden van de plaaggeest met zijn brandharen.
Vuijk vult aan dat komende maand de kinderen van basisschool/kinderopvang De Vuursteen nestkastjes gaan maken en ophangen: zo’n dertig in totaal. Ook weer bedoeld voor de mezen, die in Wapserveen werkelijk in de watten worden gelegd. Er worden ook vier vleermuiskasten getimmerd. ,,Een bestrijdingsmethode op basis van het vergroten van de biodiversiteit”, vat ze deskundig samen. ,,Een insectenexpert uit ons eigen dorp, Silvia Hellingman, onderzoekt de komende drie jaar hoe het hier precies gaat uitpakken.”
De Wapserveners kijken nu al uit naar het voorjaar. In april en mei komen de eitjes van de eikenprocessierups uit. Iets verderop, aan de Van Helomaweg, zaten de bomen dit jaar al vol rupsen. Hopelijk schrikken de maatregelen aan het Westeinde de diertjes af en wagen ze het niet bij de rotonde af te slaan.