Een 28-jarige Rotterdammer is vrijdag veroordeeld tot twee weken voorwaardelijke celstraf, omdat hij heeft geprobeerd hasj en wiet de gevangenis in Veenhuizen in te smokkelen.
De man wilde in oktober 2015 een kennis bezoeken in een van de gevangenissen in Veenhuizen. Toevallig was er die dag een grote drugscontrole, omdat er regelmatig drugs naar binnen worden gesmokkeld. Een drugshond sloeg aan toen de Rotterdammer voorbij kwam.
Hij bekende meteen dat hij hasj, wiet, xtc-pillen en cocaïne bij zich had; in totaal zo’n vijftien gram harddrugs en ruim honderd gram softdrugs. De drugs zaten verstopt in zijn boxershort.
Voor de harddrugs kon de rechter de Rotterdammer niet veroordelen, omdat het Openbaar Ministerie geen rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) had aangeleverd. Het NFI moet de drugs testen om vast te stellen of het wel echt verdovende middelen zijn. Door de fout van het OM moest de rechter de man vrijspreken.
Voor softdrugs is een NFI-onderzoek niet nodig. Daarom kon de Rotterdammer daarvoor wel worden bestraft. Maar omdat hij in juni nog tot vijf jaar gevangenisstraf is veroordeeld voor dertien woninginbraken, vond de rechter een voorwaardelijke celstraf voor het misdrijf in Veenhuizen veel meer toevoegen.
Helemaal geen straf opleggen, zoals de officier van justitie eiste, vond hij te ver gaan. ,,Ik wil wel een signaal afgeven, want ik vind dit wel ernstig. Drugsgebruik in de gevangenis veroorzaakt veel onrust en overlast.”