De Chinese fantasyfilm Asura, met een budget van 100 miljoen euro, werd deze week al na twee dagen uit de bioscopen gehaald vanwege tegenvallende bezoekersaantallen. Ondertussen is de slechts 300.000 euro kostende productie Dying to Survive nu al een van de best bezochte films van het jaar in China.
De net afgestudeerde studente Zhan 'er Sun komt net de zaal uitlopen. Ze wil, in tegenstelling tot haar giechelende vriendin, wel vertellen waarom ze het zo'n mooie film vond. Net als een van de hoofdpersonen had iemand in haar familie ook kanker gekregen, vertelt Zhan terwijl ze haar hippe bril wat verder op haar neus duwt. De dure medicijnen waren een probleem.
De filmhit is losjes gebaseerd op het levensverhaal van Lu Yong. Hij importeerde medicijnen voor leukemiepatiënten vanuit het buitenland naar China, waar hij ze voor een fractie van de prijs verkocht.
Met komediester Xu Zheng in de hoofdrol valt er genoeg te lachen. Maar in het donker van de bioscoopzaal in Beijing, houdt lang niet iedereen het droog. Tijdens de aftiteling blijft het stil. Met dikke ogen lopen bezoekers de zaal uit.
De film raakt een gevoelige snaar in China. Bijna drie miljoen Chinezen overlijden ieder jaar aan kanker, volgens het Nationaal Kankercentrum. Daarmee is het doodsoorzaak nummer 1 in China.
"Leven betekent geld", wordt in de film gezegd. Patiënten moeten veel geld over hebben voor medicijnen die hun leven kunnen redden. Onder het huidige systeem is de quote ook andersom waar: geld betekent leven. Kankermedicijnen en behandelingen worden lang niet allemaal vergoed door de staatszorgverzekering. Patiënten steken zich diep in de schulden om hun behandelingen te betalen en voor velen is accurate zorg onbetaalbaar.
In de film legt de illegale handelaar uiteindelijk zelfs geld bij zodat patiënten hun medicijnen kunnen betalen. "Dat raakte me heel erg", zegt bioscoopbezoekster Zhan. Daarin is ze niet de enige. De film heeft een publiek debat losgemaakt in China.
Zelfs de Chinese premier Li Keqiang kon niet om de discussie heen. Waar de toegang tot levensreddende medicijnen kan worden versneld, moet dat gebeuren, zei Li. De Chinese overheid pleit al jaren voor lagere prijzen van medicijnen. Net zoals de farmaceutische industrie in de film de boeman is, wijst de Chinese overheid naar medicijnenfabrikanten als de oorzaak van het probleem.
Afgelopen weekend kondigde China's nieuwe zorgverzekeringstoezichthouder aan te gaan onderhandelen met farmaceuten om de prijzen van kankermedicijnen omlaag te krijgen, schreef persbureau Reuters. Op deze manier heeft China al prijsafspraken kunnen maken over 39 verschillende medicijnen, waaronder zeventien kankermedicijnen, sinds 2016 zegt staatspersbureau Xinhua.
Sinds juli dit jaar vergoedt de staatszorgverzekering vijftien nieuwe kankermedicijnen. Ook heeft de Chinese overheid vanaf 1 mei alle kankermedicijnen vrijgesteld van importtarieven.
De man waarop de film gebaseerd is, Lu, werd in 2013 gearresteerd voor het smokkelen van de medicijnen. Nadat zo'n 1000 patiënten in opstand waren gekomen, omdat zij nog leefden dankzij Lu's gesmokkelde medicijnen, is hij vrijgelaten.
Nu zorgt de film over zijn verhaal dus opnieuw voor discussie. En voor een minirevolutie in de Chinese bioscopen. Sinds de film uitkwam op 5 juli, hebben al tientallen miljoenen mensen de film gezien.
De film resoneert bij het publiek. Iedereen kent wel iemand met kanker. Voor velen betekent dat niet alleen een gezondheids- maar ook een financieel probleem. Op die manier "reflecteert de film het echte leven," zegt Zhan, waarna ze met haar vriendin de bioscoop uitloopt.