De man die voor de iPhone de eerste autocorrectie programmeerde, biedt zijn excuses aan. Al is hij vooral trots.
In een column op Wired geeft Ken Kocienda een inkijkje in het ontstaan van autocorrect op de eerste iPhone. Kocienda was vijftien jaar een softwareontwikkelaar en -ontwerper voor Apple, nu heeft hij een boek geschreven over wat hij noemt 'de gouden eeuw van Apple'.
In 2005 werd hij met een klein groepje op een geheim project van Apple gezet onder de naam Purple. Dit project zou leiden tot de iPhone. "We hadden geen idee of typen op een klein, aanraakgevoelig vel van glas een technische mogelijkheid was, of gekkenwerk."
Uiteindelijk laat de software zi ch simpel uitleggen: het algoritme van autocorrect is gebaseerd op woorden die we het vaakst gebruiken, woorden die in relatie met andere woorden het vaakst voorkomen en de fouten die we het vaakst maken.
Volgens Kocienda is er in tien jaar niet veel veranderd, zelfs niet met de ontwikkelingen in kunstmatige intelligentie. "Het grootste probleem blijft hetzelfde: software snapt de nuance niet van menselijke communicatie."
De echte ontwikkeling zal tot stand komen door spraakherkenning, denkt hij. "Maar totdat dat gebeurt, blijft een autocorrectie-toetsenbord het beste dat er nu is. Lobe it or gate it."