Tussen mannen en vrouwen zitten nauwelijks verschillen, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit Leiden. Mannen en ouderen denken dat ze beter zijn in kaartlezen, dan ze eigenlijk zijn. Terwijl vrouwen zichzelf juist onderschatten. Dat begint vanaf de pubertijd. Ook beginnen jongens hun eigen kunnen dan te overschatten. Waarschijnlijk omdat stereotypen vanaf die leeftijd het zelfbeeld beïnvloeden.
Om tot die conclusies te komen, speelden ruim 8000 proefpersonen een online game. Onder de deelnemers waren mannen en vrouwen van alle leeftijden te vinden (zowel kinderen als bejaarden). De proefpersonen kregen een video te zien waarbij ze een route volgden op een onbekende planeet. Onderweg komen ze voorwerpen tegen, zoals een container of een auto.
De deelnemers moesten de route onthouden want ze kregen daarna verschillende vragen voorgeschoteld. Zo kregen ze allerhande voorwerpen te zien en moesten ze aangeven of ze het al dan niet onderweg tegenkwamen. Ook lieten ze zien welke kant ze opgingen bij het passeren van het voorwerp. Op een plattegrond wezen ze aan waar de voorwerpen zich bevonden. Ze kregen een plek op de kaart te zien en moesten vanaf daar het eindpunt van de route tonen. Tot slot duidden ze aan welke voorwerpen dichter bij elkaar lagen. Hoe meer goede antwoorden, hoe beter je kunt kaartlezen.
Eerder onderzoek liet al zien dat er twee navigatiestijlen zijn: een egocentrische en een allocentrische. Wie de eerste hanteert let vooral op de omgeving vanuit een eigen gezichtspunt: ik ging linksaf bij de boot. Een allocentrische stijl betekent dat je onthoudt hoe de elementen uit de omgeving ten opzichte van elkaar staan: de container stond ten noorden van de boot. Een goede kaartlezer past beide stijlen toe, afhankelijk van waar de situatie om vraagt.
Neurowetenschapper Ineke van der Ham (Universiteit Leiden) wil met deze resultaten uiteindelijk mensen helpen die door hersenbeschadigingen, bijvoorbeeld dementie, moeite hebben met navigeren. Van der Ham: "Door dit onderzoek zien we wat normaal is voor gezonde mensen afhankelijk van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau. We kunnen bij neurologische patiënten zo sneller zien of hun prestatie op deze taak normaal is of niet."