De werkkamer van Caspar Addyman op de campus van de Goldsmiths University in Londen is volgestouwd met leuke spullen voor baby’s, zoals speelgoed en knuffeldieren. Aan de wanden hangen kleurrijke posters met grappige giraffes en aapjes. En geen wonder, want Addyman probeert al zestien jaar lang baby’s aan het lachen te krijgen. Meestal lukt dat aardig. Toch heeft deze Brit met zijn blauwgeverfde haar niet de ambitie een soort stand-up komiek te zijn met een zeer jong publiek. Addyman is ontwikkelingspsycholoog en hij wil weten wat baby’s aan het lachen maakt en waarom ze zoveel plezier hebben.

Wat maakt het zo de moeite waard om lachende baby’s te bestuderen? “Veel psychologie gaat over negatieve dingen”, zegt Addyman. “Waarom word je depressief? Waarom ben je op een of andere manier abnormaal? Waarom is iemand ongelukkig? Ik wil graag op een positieve manier psychologie bedrijven; onderzoeken waardoor en waarom mensen zich goed voelen en bloeien in het leven.” Hij heeft zelf geen kinderen, maar toen zijn zus een baby kreeg, besloot hij te onderzoeken waarom baby’s lachen.

Psychologen en opvoeders besteden enorm veel tijd om uit te vissen waarom baby’s huilen. Maar lachen? Waarom zouden ze? Addyman: “Lachen en huilen zijn twee kanten van dezelfde medaille. Als een baby huilt, dan is het voor iedereen duidelijk dat er iets mis is. De baby wil dat er iets verandert. Maar als een baby lacht, dan zegt-ie eigenlijk: ‘Ja, dit vind ik leuk, laten we dit vooral blijven doen’.”

Daarom kan het lachen ons veel vertellen over hoe de baby zich ontwikkelt en over de relatie tussen ouders en baby’s. Zolang de baby niet kan praten, geven lachen en huilen de onderzoeker trouwens de meeste informatie over hoe de baby zich voelt.

Om uit te vinden wat baby’s aan het lachen maakt, ontwikkelde Addyman een enquête die hij publiceerde op de website babylaughter.net. Duizenden ouders uit 62 landen retourneerden ingevulde vragenlijsten. Honderden andere ouders stuurden ‘veldverslagen’ op over hun baby’s, al dan niet vergezeld van foto’s en video’s van giechelende, lachende of schaterende baby’s. Verder observeerde Addyman in het InfantLab van Goldsmiths interacties tussen ouders en kinderen. Tegenwoordig maakt hij veel gebruik van video-verbindingen, zodat hij de baby’s en hun ouders in hun thuisomgeving kan observeren.

De vragenlijsten maakten alvast één ding heel duidelijk: niets maakt baby’s zo aan het lachen als kietelen door een ouder. Kietelen kreeg meer stemmen dan de vier volgende antwoorden samen. Dat waren het spelletje kiekeboe, grappige geluiden maken, gekke bekken trekken en ten slotte het lachen van anderen.

Genieten van kietelen zit in onze genen, stelt Addyman. Veel dieren – honden, katten, chimpansees, bonobo’s en gorilla’s – houden er ook van om gekieteld te worden. Het plezier aan kietelen heeft een sterk sociale component. Darwin schreef in 1872 al dat een baby die plotseling gekieteld wordt door een wildvreemde het zal uitschreeuwen van angst, terwijl datzelfde gedrag door bekenden net plezier oplevert.

De eerste lach van je baby is voor alle ouders een mijlpaal van dezelfde orde als de eerste stap en het eerste woordje. Volgens Aristoteles markeert de eerste lach het moment waarop de baby zijn ziel ontvangt. Bij de Navajo’s, een volk van indianen, betekent die eerste lach dat de baby de reuzenstap maakt van de wereld van de geesten naar die van de mensen. Het is bij de Navajo’s dan ook een grote eer om de eerste te zijn die een baby aan het lachen krijgt. De persoon in kwestie heeft dan de verplichting om een ‘lachfeest’ te organiseren voor de baby en zijn familie.

Wanneer komt die eerste lach? Het is volgens Addyman een wijdverspreide mythe dat de eerste lachjes van baby’s die ongeveer zes weken oud zijn, en die meestal gepaard gaan met boeren of poepen, geen echte uitdrukkingen van plezier zijn maar onwillekeurige samentrekkingen van gezichtsspieren. Addyman: “Niemand twijfelt eraan dat het eerste huilen en de eerste tranen echte emoties uitdrukken. Het is dan voor iedereen duidelijk dat een baby zich ongelukkig voelt. Maar merkwaardig genoeg ontkennen zelfs experts vaak dat vroege positieve emoties, zoals de eerste glimlach, echt zijn.” Ouders die al na zes weken hun baby’s zien lachen, kunnen er volgens Addyman zeker van zijn dat hun kind echt plezier heeft.

Uit de bevraging van Addyman blijkt dat het spelletje kiekeboe – in het Japans Inai Inai Ba! – wereldwijd kinderen tot een jaar of twee onbedaarlijk kan laten lachen. Bij baby’s jonger dan vier maanden hoef je je nog niet achter je handen te verstoppen. Zodra mama of papa boven de wieg opdoemt, kan er al een stralende lach verschijnen.

Wat oudere baby’s raken totaal geabsorbeerd door het spelletje wanneer de ouder zich even achter zijn handen verbergt om plotseling weer zichtbaar te worden. Net als bij stand-up comedy is ook hier de timing essentieel. De baby heeft de meeste pret wanneer het ritme van het verdwijnen en het weer verschijnen enigszins onvoorspelbaar en dus spannend, is.

Wat maakt kiekeboe zo ontzettend interessant en grappig voor de baby? Addyman plaatst het onder de noemers liefde, aandacht en bevestiging. “De baby realiseert zich bij dit spelletje dat het de volledige en totale aandacht heeft van een ander mens, een volwassene. Hij lacht samen met een ander en dit sociale aspect van lachen is enorm belangrijk. Door het spelen van kiekeboe communiceert de baby met een ander terwijl hij nog niets van taal begrijpt. Het oogcontact tijdens kiekeboe is voor de baby de eerste conversatie tussen gelijken. Zo’n acceptatie van een volwassene is uitermate belangrijk voor een baby.” En daarom lacht de baby.

Addyman citeert graag de Deense komiek en pianist Victor Borge, die ooit poneerde dat ‘de lach de kortste afstand is tussen twee mensen’. “Baby’s lachen in de eerste plaats met mama en papa”, aldus Addyman. “Het kan even duren voor een baby lacht met een onbekende, maar een spelletje kiekeboe kan alle barrières wegnemen. Andere mensen zijn voor een baby de meeste fascinerende dingen in het bestaan, en het is grappig wanneer zo’n mens zijn volledige aandacht aan hem geeft.”

“We vergeten als volwassenen gemakkelijk hoeveel vreugde je kunt beleven aan het ontdekken van nieuwe dingen”, zegt Addyman. “De eerste twee jaar van ons leven doen we continu basiskennis over de op. Een baby ontdekt iedere dag iets nieuws over de wereld, en dat is leuk.” Een baby kan bijvoorbeeld onbedaarlijk lachen als hij keer op keer een stuk speelgoed van een tafel duwt, waarna dat met een harde klap op de grond terechtkomt. Wanneer baby’s zulke experimenten uitvoeren met speelgoed, of met hun eten, ziet Addyman ze als kleine Newtons of Einsteins.

“Baby’s zijn kleine wetenschappers”, zegt Addyman. “In de eerste twee jaar van het leven leert een mens waarschijnlijk meer dan in de rest van zijn leven. Baby’s zijn daarom uitgerust met de meest krachtige computer op aarde – hun hersenen – om alles te leren wat ze moeten weten over een wereld die hen volstrekt vreemd is.” Zowel de bevestiging van een idee – eureka! – als een compleet nieuwe ervaring – wow, wat is dat! – kunnen een baby in verrukking brengen en laten lachen. Een ander aspect is dat baby’s zich snel vervelen. En dat betekent dat ze altijd aangetrokken worden door iets nieuws, iets wat hen uitdaagt de wereld beter te leren kennen.

Wat baby’s grappig vinden, verandert uiteraard met hun leeftijd. Kinderen van twee zien niet langer de lol in van een spelletje kiekeboe. Andere dingen worden dan weer leuker. Caspar Addyman verft al jarenlang zijn haar blauw. “Ik heb niet opgemerkt dat een baby jonger dan twee jaar zich ooit verwonderd heeft over de kleur van mijn haar”, schrijft Addyman in het manuscript van zijn boek, dat volgend jaar uitkomt. “Maar wanneer kinderen ouder zijn dan twee jaar, dan is mijn blauwe haar het eerst wat hen opvalt, en ze vinden het dolkomisch.”