Wetenschappers hebben ontdekt dat het risico op parkinson kleiner is als je blindedarm op jonge leeftijd is verwijderd. De oorzaak moeten we zoeken in samengeklonterde eiwitten.
De ziekte van Parkinson, die de bewegingscentra in de hersenen aantast, ontstaat mogelijk in het spijsverteringsstelsel.
Onderzoekers van het Van Andel Institute in Michigan in de VS kwamen erachter dat het risico op de ziekte kleiner is als bij iemand de blindedarm op jonge leeftijd is weggehaald. De ontdekking werd gedaan op basis van een nationaal Zweeds register van 1964 tot nu, waarin maar liefst 1,7 miljoen Zweden zijn opgenomen.
Eén op de honderd 65-plussers heeft kans op het ontwikkelen van parkinson, maar uit de data bleek dat het risico circa 20 procent lager is bij mensen bij wie de blindedarm in hun jeugd is verwijderd.
De oorzaak ligt waarschijnlijk in het eiwit alfa-synucleïne. De exacte functie van dit eiwit is nog onbekend, maar we weten wel dat het zich op zo’n manier vouwt dat het samenklontert.
In die vorm kan het zenuwcellen in de bewegingscentra beschadigen en ontstaat de voor parkinson zo kenmerkende tremor.
De samengeklonterde eiwitten zijn zowel aangetroffen in de hersenen van parkinsonpatiënten als in de blindedarm van gezonde mensen.
De onderzoekers denken dat het samengeklonterde eiwit zich van de blindedarm naar de hersenen verspreidt via de nervus vagus, die het spijsverteringsstelsel met de hersenen verbindt.
Een verkeerd gevouwen eiwit kan andere eiwitten ook op het foute pad brengen. Zo kan het effect zich van de blindedarm naar de hersenen verspreiden zonder dat de eiwitten meegaan.
Mogelijk zijn omgevingsfactoren de oorzaak dat het domino-effect bij sommigen wel en bij anderen niet optreedt.
Als onderzoekers de factor vinden die het effect uitlokt, wordt het misschien mogelijk om de ziekte te voorkomen.