Heroïne, kwik en chirurgische ingrepen waardoor patiënten in apathische zombies veranderden. We duiken de gruwelijke archieven van de wetenschap in en presenteren de 10 grootste medische missers aller tijden.
10. Orgasme tegen hysterie - tot aan 1980:
Rond 1900 zouden veel vrouwen hebben geleden aan ‘hysterie’. De artsen wisten er wat op: ze bezorgden de vrouwen een orgasme met massageapparaten.
De behandeling moest om de paar weken herhaald worden.
9. Kinderen werden junks - tot aan 1930:
Mrs Winslow’s Soothing Syrup was de naam van een middel dat veel ouders hun onrustige kinderen rond 1900 gaven.
De ‘verzachtende siroop’ zat vol met morfine, waardoor kinderen verslaafd raakten en soms zelfs aan het drankje stierven.
8. Elektroshock voor homo’s - tot aan 1992:
Tot ver in de 20e eeuw leken alle medische onderzoeken erop te duiden dat homoseksualiteit een psychische aandoening was, die te genezen viel.
Artsen schreven homo’s van alles voor, van hormonenkuren en hypnose tot psychotherapie en elektroshocks.
7. Roken is gezond - tot aan 1926:
Toen tabak uit Amerika naar Europa overwaaide, prezen de artsen de geneeskracht van nicotine. Nu geldt tabak als de grootste veroorzaker van kanker.
6. Hoestdrankverslaving - tot aan 1910:
Het Duitse chemiebedrijf Bayer begon in 1898 heroïne te verkopen tegen hoest en tuberculose. De scheikundigen van het bedrijf waren ervan overtuigd dat het nieuwe medicijn niet verslavend was.
5. Schedelboring - tot aan vandaag de dag:
Vanaf de steentijd probeerden barbiers ziekten als migraine te genezen door een deel van de schedel te verwijderen of er een gat in te boren, met het idee dat kwade geesten dan het hoofd uit konden komen.
De ingreep was pijnlijk en het risico op infecties was groot, maar grafvondsten bewijzen dat opvallend veel mensen het overleefden.
Trepanatie wordt soms nog steeds toegepast, bijvoorbeeld bij de behandeling van hersenbloedingen.
4. Weggevreten hersenen - tot in de 20e eeuw:
Duizenden jaren lang waren de geneesheren het erover eens: kwik kon zo’n beetje alles genezen.
Zo nam de Chinese keizer Ying Zheng (259-210 v.Chr.) het vloeibare metaal zijn hele leven in, al zwol zijn tong op en raakte zijn tandvlees ontstoken.
Nu weten we dat kwik hersenfuncties vernietigt en leidt tot druk op de borst, problemen met de ademhaling en spijsvertering en andere bijwerkingen, zoals depressiviteit en angst.
3. Leven werd afgetapt - tot in de 20e eeuw:
De artsen dachten dat ziekten werden veroorzaakt doordat bloed, slijm, gele en zwarte gal niet in balans waren. Aderlaten moest het evenwicht herstellen, maar de ingreep pakte vaak averechts uit.
Een van de slachtoffers was de eerste president van de VS, George Washington, die zijn keelontsteking in 1799 wilde laten verhelpen met aderlaten.
Het bloed brengt zuurstof en voeding in het lichaam rond, en toen de artsen 3,75 liter bij Washington aftapten – 80 procent van al het bloed – raakte hij zozeer verzwakt dat hij nog dezelfde dag overleed.
2. Miljoenen stierven door slechte hygiëne - tot in de 18e eeuw:
Een bad is niet alleen overbodig, je loopt er ook de pest van op, dachten de artsen in de 16e eeuw.
‘Stoombaden en badhuizen moeten verboden worden, want de huid wordt er zacht van en de poriën gaan open.
Het gevolg is, zoals we hebben gezien, dat met pest besmette uitwasemingen in het lichaam dringen en tot een onmiddellijke dood leiden,’ schreef de Franse hofarts Ambroise Paré in 1568.
In de 300 jaar daarop meden de Europeanen daarom water en zeep, en alleen als ze het vuil niet met een droge doek van hun huid kregen, depten ze zichzelf met water.
De afkeer van water was echter een misser van formaat. Vlooien dragen de pest over en die gedijen juist goed bij niet al te schone omstandigheden.
Totdat de artsen er in de 18e eeuw anders over gingen denken kostte de misser miljoenen levens.
1. Lobotomie: Patiënt werd een zombie - tot aan 1983:
Nog nooit heeft een rampzalige behandeling zo’n lof gekregen als lobotomie, een ontdekking waar de Portugees Egas Moniz in 1949 de Nobelprijs voor ontving.
De artsen dachten dat ze geestesziekten ermee konden genezen, maar de patiënten raakten er alleen maar ernstig door verminkt.
In 1935 had Moniz ontdekt dat psychiatrische patiënten rustig werden en meewerkten als hij de zenuwverbindingen in de frontaalkwab doorsneed. De ingreep zou het denkende en het voelende deel van de hersenen scheiden, en over de hele wereld vond Moniz navolging.
Eén arts wist het klusje in zes minuten te klaren; hij sloeg een priem door het bot vlak boven het oog in de frontaalkwab van de hersenen en wrikte hem wat heen en weer. Daarna volgde de ingreep boven het andere oog.
Bij minstens 50.000 mensen werd lobotomie toegepast, waarna er van hun gevoelsleven meestal weinig over was. In de verbinding met de frontaalkwab zetelt ook je persoonlijkheid, en die plek was juist doorgesneden. Veel patiënten werden kinds of dement, als ze al niet eindigden als apathische zombies.