20 jaar lang was het een raadsel waarom de Neanderthalers in Frankrijk kannibalen waren. Maar twee onderzoekers hebben het opgelost.
Uit onderzoek blijkt dat stijgende temperaturen tijdens het laatste interglaciaal 120.000 jaar geleden ertoe leidden dat de Neanderthalers in Frankrijk hun soortgenoten begonnen op te eten.
Dat zegt een team Franse experts in een onderzoek uit 2019.
In 1999 werden er in een Zuid-Franse grot zes skeletten van Neanderthalers gevonden. De botten vertonen tekenen van kannibalisme, zoals sporen van stenen werktuigen en afdrukken van Neanderthalertanden.
Vergelijkbare skeletten zijn gevonden in Kroatië, Spanje en België, maar het was lang een raadsel of het kannibalisme cultureel was (onderdeel van een ritueel), of een poging tot overleven.
De Franse archeologen Emmanuel Desclaux en Alban Defleur hebben dierenbeenderen en andere voorwerpen uit dezelfde grot in het Rhônedal geanalyseerd.
Het onderzoek suggereert dat er zeer abrupt een einde kwam aan de ijstijd: de arctische omstandigheden in het Rhônedal maakten plaats voor nog hogere temperaturen dan vandaag de dag.
‘Binnen een paar generaties veranderde het landschap totaal,’ legt Desclaux uit.
De Neanderthalers: waren vooral vleeseters, in tegenstelling tot de vroege Homo sapiens, hadden 5000 calorieën per dag nodig.
Vanwege het warmere weer verdween de voornaamste voedingsbron van de Neanderthalers: mammoeten en rendieren werden opgevolgd door kleine knaagdieren en slangen, waar de prehistorische mensen moeilijk van konden leven.
De Neanderthalerbotten vertonen ook tekenen van ondervoeding. Kannibalisme was dus waarschijnlijk een laatste, wanhopige poging om te overleven.