Veel krokodillensoorten zijn in staat om in bomen te klimmen, zo blijkt uit nieuw wetenschappelijk onderzoek.
De reptielen kunnen, afhankelijk van hun grootte, tot in het bovenste gedeelte van bomen klauteren.
Waarschijnlijk klimmen krokodillen soms naar die hoogte om hun omgeving in de gaten te houden en hun lichaam op te warmen in de zon.
Dat melden Amerikaanse onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Herpetology Notes.
De wetenschappers kwamen tot hun bevindingen door eerdere studies en anekdotes over boomklimmende krokodillen te analyseren.
Ook observeerden ze het gedrag van verschillende krokodillensoorten in Australië, Afrika en Noord-Amerika.
Uit hun onderzoek blijkt dat de nijlkrokodil, de pantserkrokodil, de spitssnuitkrokodil en de zoetwaterkrokodil allemaal wel eens in bomen te vinden zijn. Vaak gaat het om bomen die over het water hangen. De kleinste dieren bereiken over het algemeen de grootste hoogtes, tot ongeveer vier meter boven de grond.
Volgens hoofdonderzoeker Vladimir Dinets van de Universiteit van Tennessee is het gedrag opvallend, omdat het lichaam van de dieren niet geschikt lijkt om te klimmen.
“Het vermogen van krokodillen om verticaal te klimmen geeft aan dat de dieren ook op het land verrassend wendbaar zijn”, verklaart hij op nieuwssite ScienceDaily.
Wanneer de krokodillen tijdens hun verblijf in een boom werden benaderd door de onderzoekers, lieten ze zich vaak onmiddellijk in het water vallen, ook als de wetenschappers zich op nog op ruim tien meter afstand bevonden. Die reactie suggereert dat de krokodillen hun omgeving observeren vanuit de bomen.
Maar ook thermoregulatie kan voor de reptielen mogelijk een motief zijn om te klimmen.
“Krokodillen werden tijdens de studie het vaakst in bomen aangetroffen in gebieden waar weinig plekken op de grond waren om te zonnebaden”, verklaart Dinets. “Dat impliceert dat deze individuen een alternatief nodig hadden om hun lichaamstemperatuur te reguleren.”