's Ochtends staat ze op, loopt naar beneden, wenst hem goedemorgen en geeft hem een knuffel. Het klinkt als een normale ochtend. Behalve dan dat Ada Sinnige (74) haar man geen knuffel geeft maar haar kastanjeboom. "Ik word er altijd heel blij van en de boom beter."
In Amersfoort zijn ze er inmiddels aan gewend. Ada knuffelt dagelijks haar grote kastanjeboom. "Toen ik de boom voor het eerst zag was het maar een armetierig ding. Hij staat er nu weer prachtig bij. Ik doe het al jaren."
De aanleiding voor het boomknuffelen was het boek Kabouters, gnomen en fantomen van Annie Gerding-Le Comte, waarin zij de bewoners van het Elfenrijk beschrijft. Het boek liet Ada inzien dat deze wezens om haar heen waren. "Er zijn veel onzichtbare dingen, die wij niet zien. Ik heb vriendinnen die dingen zien die ik niet zie. Ik hoor het aan en stel me er iets bij voor, maar ik heb zelf niet de eigenschap of het talent om ze te zien."
Ada's eerste boomliefde was een dennenboom. Toen ze met de hond aan het wandelen was werd ze enorm aangetrokken door een dennenboom in Park Randenbroek. Ze strekte haar armen uit en gaf de boom een knuffel. Het gevoel dat toen door haar heenging was nauwelijks te beschrijven. "De boom koos voor mij en ik voor hem. En ik nam een dansende kabouter in de boom waar!" Helaas is haar geliefde dennenboom niet meer. "Heel veel bomen zijn helaas gekapt."
Na deze ervaring, omhelsde ze haar boom elke dag. "Ik had me niet voorgesteld dat het ooit zou gebeuren." Na iedere omhelzing kwam ze "helemaal blij" thuis. De boom die momenteel haar aandacht krijgt is de grote kastanjeboom. "Daar kon ik fijn achter gaan staan."Niet alleen de boom geeft haar een bijzonder gevoel. De 'bewoners' van de boom geven nog net dat extraatje. "Ik voelde een heel andere kabouter. Een lange kabouter, met een gezin, een kabouterfamilie. Ik voel dat intuïtief, ik verzin het niet."
Meer mensen hebben een bijzondere relatie met een voorwerp. Denk bijvoorbeeld aan de relatie van een man met zijn auto, die vaak ook nog een naam toegewezen krijgt. Ada had echter geen behoefte aan het benoemen van haar boom en kabouter. " Ik zeg elke morgen: Goedemorgen prachtige, machtige, majesteitelijke kastanjeboom op deze, en dan noem ik de dag en de datum. Ik groet u van harte op deze dag. Goedemorgen kabouter en uw gezin, u die uw kastanjeboom zo goed verzorgt. Goedemorgen natuurwezens, u die samen met de kabouter de boom zo goed verzorgen, hij staat er prachtig bij en hij wordt steeds mooier." De liefde tussen Ada en haar kastanjeboom is sterk. Zelfs zo sterk dat ze de boom bijna heeft genezen van een kastanjeziekte. "Er heerste een kastanjeziekte, maar ik had er alle vertrouwen in dat het goed zou komen. Het is een dikke, oude boom. Aan de achterkant zit precies een vlakje, waartegen ik mijn hoofd kan drukken. Ik maak contact met hoofd, armen en buik. Ik neem alles waar: verkeer, honden, wandelaars, hardlopers. Soms is het even stil. Dan slaat hij zijn armen ook om mij heen. Dan voel ik mij gekoesterd. Soms wiegt hij mij een beetje. En dan zeg ik: dank u wel."
Hoewel Ada weet dat sommige mensen het vreemd vinden wat ze doet, haalt ze veel liefde en kracht uit de omhelzing. "Wij zijn blij met elkaar, wij zijn samen één. Als ik wegga zeg ik: ik geef u zo meteen een kus en laat u dan langzaam los. Ik wens u prachtige, machtige, majesteitelijke kastanjeboom, u kabouter en u natuurwezens een gezegende dag in het licht van Christus."