Wetenschappers zijn op een ‘vegetarisch allel’ gestuit: een genvariant die geëvolueerd is in populaties die van oorsprong een voorliefde hebben voor vegetarisch voedsel.
Dat schrijven onderzoekers van Cornell University in het blad Molecular Biology and Evolution. De betreffende genvariant is ontstaan in populaties die door honderden generaties heen een op planten gebaseerd dieet hebben gevolgd.
De onderzoekers bestudeerden de genen van 234 vegetarische Indiërs en 311 Amerikanen. 68 procent van de Indiërs bleek de genvariant te bezitten. Slechts 18 procent van de Amerikanen bezat de genvariant. Nader onderzoek toonde vervolgens aan dat de genvariant ook veelvuldig voorkomt bij Zuid-Aziaten en Afrikanen.
De genvariant stelt mensen in staat om omega-3 en omega-6 vetzuren op efficiënte wijze te verwerken en om te zetten in stoffen die onder meer belangrijk zijn voor de vroege hersenontwikkeling. Dat fervente vlees- en viseters de genvariant niet bezitten, is dan ook goed te verklaren. Het omzetten van omega-3 en omega-6-vetzuren is in hun geval veel simpeler en vereist ook minder stappen.
Het onderzoek suggereert voorzichtig dat langdurig – dat wil zeggen: over vele generaties – vegetarisch eten, kan leiden tot een mutatie. En als vegetariër heb je baat bij die mutatie. Maar wat gebeurt er nu als jij – in tegenstelling tot al je voorouders – besluit om van dat vegetarische dieet af te wijken? Dan heb je wellicht dankzij de mutatie een verhoogde kans op ontstekingen en daaruit voortvloeiende gezondheidsproblemen zoals hartziekten en darmkanker.
De genvariant die de onderzoekers ontdekt hebben bij mensen in ‘vegetarische populaties’ is eigenlijk niets anders dan een extra stukje DNA. Verrassend genoeg is dezelfde genetische sequentie bij de Inuits juist geschrapt. “We tonen aan dat de toevoeging nuttig is en dus veelvuldig voorkomt in Indische en sommige Afrikaanse populaties,” vertelt onderzoeker Alon Keinan. “Maar toen het de Groenlandse Inuit met hun mariene dieet bereikte, was het niet langer nuttig.”