Wat aten de grootste dictators van de 20ste eeuw? Met wie aten ze en hoe deden ze dat? Schrijfsters Victoria Clark en Melissa Scott onderzochten het en deden opmerkelijke ontdekkingen.
Voedsel kan je stemming, je darmen en je wereldbeeld beïnvloeden, schrijven ze in hun boek Dictators' Dinners: A Bad Taste Guide to Entertaining Tyrants. Toch kwamen hun wandaden en grootheidswaanzin niet voort uit wat de dictators aten, concludeerden de schrijfsters tijdens hun onderzoek.
Wel kwamen ze erachter dat ze er soms vreemde eetgewoonten op nahielden en dat veel dictators naarmate ze ouder werden geobsedeerd raakten door de herkomst van hun voedsel. De Noord-Koreaanse leider Kim Il-sung liet al zijn rijstkorrels selecteren en had een team van voedselexperts om zich heen die als doel hadden Kims leven te verlengen.
Het Roemeense staatshoofd Nicolae Ceausescu nam altijd zijn eigen eten mee als hij andere leiders in het buitenland bezocht. Dat werd niet altijd gewaardeerd: president Tito van Joegoslavië zou geschokt zijn geweest toen Ceausescu zijn drankje met rauwe groenten alleen met een rietje wilde drinken.
Tito zelf at het liefst een plak warme varkensvet. Ceausescu had een zwak voor stoofpotten met een hele kip, inclusief voeten en snavel. De Portugese premier Antonio Salazar was dol op sardientjes. Het deed hem denken aan zijn arme kindertijd, toen hij een enkel sardientje met een broer of zus moest delen.
Bij de Italiaanse leider Benito Mussolini moest alles precies gaan zoals hij wilde. Hij lunchte en dineerde thuis, met zijn vrouw en vijf kinderen. Altijd om dezelfde tijd en iedereen moest klaarzitten als hij arriveerde.
Uit angst om vergiftigd te worden, liet de Iraakse dictator Saddam Hussein eerst röntgenfoto's van zijn eten maken. Daarna schotelde hij het voor aan één van de vele voorproevers die hij in dienst had. Waren die niet voorhanden, dan gebruikte hij gevangenen. Hussein was woedend, zo staat in het boek, toen zijn zoon Uday zijn favoriete voorproever tijdens een woedeaanval doodknuppelde.
Adolf Hitler had een team van vijftien vrouwelijke voorproevers in dienst tijdens de oorlogsjaren. Pas als deze vrouwen 45 minuten na het proeven nog in leven waren, kon Hitler bediend worden.
Hitler was vegetariër en aan tafel zou hij zijn vleesetende gasten vaak uitgebreid hebben verteld over de gruwelijkheden in een Oekraïens abattoir. Die waren dan zo geschokt dat ze hun eten maar lieten staan.
Volgens de schrijfsters hadden enkele dictators last van hun spijsvertering, mogelijk door de stress die het leiderschap met zich meebracht. Hitler had chronische winderigheid, mogelijk de reden dat hij vegetariër was geworden en een kwakzalver had die hem volpropte met medicijnen.
De Chinese communist Mao Zedong was een martelaar voor zijn eigen stoelgang. "Ik eet veel en ik schijt veel", zo zou hij een vriend eens geschreven hebben. Furieus zou hij geweest zijn toen hij tijdens een bezoek aan de Sovjet-Unie geen toilet kon vinden zoals hij gewend was.
Sovjet-leider Jozef Stalin hield wel van feestjes, vooral om zijn macht te tonen. Tijdens zijn Georgische diners, die meestal tot in de vroege uurtjes doorgingen, werden zijn gasten verplicht mee te doen aan allerlei activiteiten. Zo ook aan het drankspelletje 'raad de temperatuur'.
Nikita Chroesjtsjov, destijds partijleider van de communisten, ging na één van de beruchte feestjes als een "incontinent wrak" naar huis, aldus de auteurs van het boek. En Tito kon het drankspelletje alleen volhouden door steeds opnieuw over te geven in de mouw van zijn jasje.