De kleintandzaagvis, een van de meest bedreigde zeevissen ter wereld, heeft mogelijk een noodoplossing bedacht. De aantallen van deze rog uit de Atlantische Oceaan zijn dusdanig laag dat sommige exemplaren hun jongen door middel van een ‘maagdelijke geboorte’ ter wereld brengen, waarbij het vrouwtje haar eitje zonder sperma kan bevruchten. Volgens een nieuw onderzoek, verschenen in het vakblad Current Biology, zijn zeven onvolgroeide kleintandzaagvissen mogelijk op deze manier geboren.
Maagdelijke voortplanting – parthenogenese – is niet onbekend bij haaien, slangen en zelfs vogels. Maar dit is de eerste keer dat het verschijnsel is vastgesteld bij wilde exemplaren uit de haaienfamilie. “Als je geen partner kunt vinden en je moet je toch voortplanten”, zegt onderzoeksleider Andrew Fields, geneticus aan de Stony Brook University in New York, “dan is maagdelijke voortplanting een oplossing.”
De kleintandzaagvis kan zes meter lang worden en staat in de VS op de lijst van bedreigde diersoorten. Hoewel onbekend is hoeveel exemplaren nog in het wild leven, denken wetenschappers dat de populatie nog maar een kleine vijf procent bedraagt van de oorspronkelijke aantallen ten tijde van de Europese kolonisatie van Amerika.
Bij maagdelijke voortplanting is het vrouwtje feitelijk in staat haar eigen eitjes te bevruchten en jongen te baren. Dat gebeurt wanneer weefsel dat zich tijdens de deling van een eitje afsplitst – het poollichaampje – daarna weer met het eitje versmelt. Het proces is hetzelfde als dat waarbij sperma tijdens de bevruchting met een eitje versmelt. Hoewel de zaagvisjongen geen exacte klonen van de moeder zijn, legt Field uit, ontvangen ze al hun genen van haar, in plaats van de helft van haar en de helft van de vader.
Fields stuitte bij toeval op de ‘maagdelijke geboorte’ van de zaagvissen. Hij bestudeerde een database van 190 kleintandzaagvissen, die tussen 2004 en 2013 voor de kust van Zuidwest-Florida waren gemerkt, toen hem iets vreemds opviel: de genen van zeven vissen leken erop te wijzen dat ze slechts één ouder hadden. Aanvankelijk was de geneticus verrast, maar daarna bedacht hij dat parthenogenese kan optreden bij soorten met zulke kleine populaties als de kleintandzaagvis.
Een soort die te maken krijgt met een homogene genenpool is ten dode opgeschreven, zegt George Burgess, directeur haaienonderzoek van het Florida Museum of Natural History. Het gebrek aan genetische diversiteit maakt de populatie kwetsbaarder voor schadelijke mutaties en minder weerbaar tegen omgevingsveranderingen.
De grote vraag is volgens Fields of maagdelijke voortplanting bij wilde soorten misschien niet vaker voorkomen dan werd gedacht. Hebben we te maken met “een speciaal geval, omdat het gaat om een bedreigde soort met zó weinig exemplaren dat ze elkaar niet meer tegenkomen? Of zijn zaagvissen op zichzelf heel bijzonder omdat het zaagvissen zijn?” Burgess was niet bij het onderzoek betrokken, maar het verbaast hem niet dat zaagvissen zich op deze manier kunnen voortplanten. Hij is blij dat wetenschappers weer een stukje informatie hebben gevonden over deze relatief onbekende zeevis.
Voorlopig zullen Fields en zijn team de aangeleverde genenmonsters van kleintandzaagvissen extra goed checken op mogelijke ‘maagdelijke geboorten’, en in de gaten houden of de zeven onvolgroeide zaagvissen nog ergens rondzwemmen. “We willen achterhalen of zij al dan niet nakomelingen kunnen produceren”, zegt Fields. Op die informatie zal het team echter nog enkele jaren moeten wachten, want kleintandzaagvissen hebben ongeveer zeven jaar nodig om geslachtsrijp te worden, terwijl de exemplaren uit het onderzoek van de genetici in 2011 zijn geboren.