Dierenambulance 2 | |
06-11-24 11:10:33 - Quote! - @allone | allone Oudgediende WMRindex: 52.005 OTindex: 93.468 |
07-11-24 16:03:28 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.4: Met z’n tweeën Net na de koffie komt de eerste melding van de dag binnen. Er zijn twee heel jonge kittens gevonden. Of ik die kan ophalen en naar het asiel brengen. Welzeker, ik heb de koffie, met eigengebakken kruidcake, inmiddels door de hals. Eerst dan maar de melder bellen. Die komt heel enthousiast door: “Ja, prima. Met een half uurtje bent u er, tot zo”. Dan Domdommetje instellen. Vreemd. Het adres is midden op wat plaatselijk “het eiland” genoemd wordt. Niet dat het nog een eiland is, De laatste paar honderd jaar zijn er zoveel inpolderingen geweest het het de facto geen eiland meer is, maar de naam is gebleven. Op dat eiland is er één buurtschap en meerdere verspreide boerderijen. Kittens ophalen op een boerderij? Okee, dat zullen we dan maar doen. Vanuit mijn woonplaats is het een heel andere route dan de gebruikelijke, maar dat is geen punt. Op de grote provinciale weg die dwars over het eiland loopt halverwege naar links op een klein landweggetje. Dan op een gegeven moment rechts op een nóg kleiner landweggetje, maatje beide spiegels in de struiken, en dan ben ik er. Via de oprit naar de boerderij kom ik op het erf. Daar is een jong vrouw met een hek bezig. Ze steekt de hand op. Mooi zo, ik wordt verwacht. Ik stap uit en maak kennis met de vrouw. “Loop maar mee, m’n zus heeft opgebeld en die wil het verder afhandelen”. In de pompstraat maak ik eerst kennis met drie enorme Berner Sennenhonden, die luid blaffend te kennen geven dat vreemd volk gearriveerd is. Vermoedelijk zullen ze hier weinig last hebben van ongenode gasten. Daarna met zus, die het qua gewicht waarschijnlijk aflegt tegen elk van de drie honden. De honden worden de woonkamer in gebonjourd zodat we fatsoenlijk kunnen bewegen en praten. Zowel in geluid als in volume waren de drie nadrukkelijk aanwezig. De kittens waar het om gaat zijn ondergebracht in een aanpalend washok, in een ruime kooi. Water, voer, dekentje, er is goed voor de diertjes gezorgd. Zus vertelt dat een van de twee een vies oogje had en dat ze dat behandeld had met een oogzalf. Voor de rest zijn ze keurig in orde. Eten goed en poepen goed. Ik vertel dat ze op het asiel eerst beoordeeld worden, eventueel door een dierenarts. Dan komen ze bij een gastgezin tot ze oud genoeg zijn om op te gaan voor adoptie. Beide zussen vinden dat een prima oplossing. Ik ga op de knibbels bij de kooi, moet er half inkruipen op er bij te komen, en vis de beide kittens er uit. In de meegebrachte transportkooi en dat was klaar. Ik neem afscheid van de beide zussen en vertrek richting asiel. | |
09-11-24 12:40:19 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.5: Laat op de avond Rond half acht ‘s avonds gaat de telefoon. Spoedgeval. Een hond is aangevallen door een andere hond en daardoor zodanig gewond dat spoedige hulp noodzakelijk is. Dat zegt tenminste de eigenaar van de hond die, volgens centrale, zodanig overstuur is dat er geen zinnig woord uit te krijgen is. Zoals gebruikelijk bel ik op naar de melder ter bevestiging. Inderdaad, melder is flink overstuur. Als ik zeg dat ik er met een half uur zal zijn is het: “Oh nee”! Dan komt een mannenstem aan de telefoon. Die is wat coherenter. Tijdens het rijden, ik ben inmiddels onderweg, overleg ik met mijnheer en geef als advies om de dierenarts te bellen. Die hebben over de nacht een antwoordapparaat met een bandje waarop aangegeven wordt wie er die nacht dienst heeft. In de paniek hadden ze daar blijkbaar nog niet aan gedacht. Als ik ruim halverwege ben, het gaat vlot, zaterdag ‘s avond is er weinig volk op de been, gaat de telefoon. Centrale. De eigenaar brengt de hond zelf naar een dierenarts. Mij hulp is niet langer nodig. Bij de eerstvolgende stoplichten slinger ik de bus in het rond en ga terug naar huis. | |
10-11-24 10:29:01 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.6: Verlate duif Nog een stukkie later gaat weer de telefoon. Geen spoed dit keer, maar centrale wil intercollegiaal overleg. Dat kan. Probleem is een duif die niet vliegen en belaagd wordt door een kat. Één en ander speelt zich af in de stad. Even geharrewar over het adres, centrale controleert de postcode en merkt dat de bewuste straat niet bestaat. Echter een naam in de binnenstad die er veel op lijkt klopt met de postcode en nog een ander gegeven. Normaal is het advies in dit soort gevallen, als de opvang al dicht is, om het dier over de nacht in een doos te houden, dan kunnen we de andere dag het dier ophalen. In dit geval is het een probleem. Het betreft een horecagelegenheid en daar mogen geen beesten overnacht aanwezig zijn volgens de Voedsel en Warenautoriteit. Oplossing: Ik haal het dier op, houd het thuis over de nacht en breng het morgen naar de opvang. Ik ga onderweg. Het is stil op straat en ik kan een mooi behoud maken. Als ik er bijna ben zie ik dat de paaltjes naar beneden zijn. Het adres is in een voetgangersgebied dat normaal afgeschermd is met obstructiepaaltjes. Mooi, dat scheelt lopen. Ik kan tot voor de deur komen. Ik zet de bus neer en stuiter naar binnen. Direct komt iemand van het personeel, of de eigenaar, aanlopen. De duif zit in een kartonnen doos vlak bij de voordeur. Ik haal het dier er uit en inspecteer het. Volgens mijnheer heeft ‘ie mogelijk en gebroken vleugel. Ik bekijk beide maar zie geen ongerechtigheid. Maar als ‘ie niet kan vliegen zal ‘ie toch wel wat mankeren. Zeker als ‘ie door een kat wordt belaagd. Ik doe de duif in een transport bak en vertel mijnheer dat ik hem naar huis neem en morgen naar een opvang zal brengen. Dat is goed. Thuis aangekomen zet ik het dier in de keuken in een doos met een bakje water erbij. Ik moet morgen toch naar het asiel en kan dan gelijk de duif naar de opvang brengen. De volgende ochtend breng ik eerst de duif naar de opvang. Vervolgens naar het asiel. Daar kan ik de twee kittens van 21.4: Met z’n tweeën ophalen. Ik ben officieel gastgezin en stomtoevallig worden deze twee aan mij toegewezen. | |
11-11-24 16:21:09 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.7: Raam versus duif Net als ik serieus begin na te denken over de aflossing gaat de telefoon. In een dorpje aan mijn kant van de rivier zit een gewonde duif. Al sinds vanochtend. Denkelijk volgens de standaard instructie zo’n beest eerst te laten betijen voordat er een ambulance wordt ingeschakeld. Goed, ik ga onderweg. Helaas heeft centrale geen telefoonnummer van de melder opgestuurd, dus ga ik maar op de bonnefooi. Het adres is aan een doodlopend straatje in een nieuwbouwwijk in aanbouw, voor zover je in dat dorp over “wijken” kunt spreken. Het hele dorp is kleiner dan een moderne stadswijk. Alle parkeerplekjes zijn vol. Daarom zet ik de bus maar op de stoep. Als ik uitstap komt mevrouw al naar buiten. Ze had me al zien aankomen. Mevrouw gaat me voor naar de achtertuin. In de schuur zit de duif onder een fiets. Vanonder de fiets kan ik de duif zo oppakken. Mevrouw verteld dat ze een vanochtend een forse knal hoorde, ging kijken en toen de duif op apegapen zag liggen. Uit voorzorg in het schuurtje gezet zodat de kat niet op vreemde ideeën zou komen. Maar na een uurtje of tien wilde het dier nog steeds niet vliegen. Ik bekijk het dier. Geen verwondingen, kop beweegt normaal. Veren zijn normaal, vleugels zijn zo te zien in orde. Zo op het oog niets mis met dat beest. Maar toch, gezien de voorgeschiedenis, toch maar even naar de opvang. Mevrouw put zich uit in superlatieven over het goede werk dat de dierenambulance doet. Altijd leuk om te horen, al wordt ik er wat verlegen onder. Maar goed. Ik neem afscheid en terug in de bus bel ik de duivenopvang in het dorp nabij de grote stad. “Zet maar in het hok ‘aanvliegers’”. Ik rijd erheen, plaats de duif in het bewuste hok, de duif die ik vanochtend gebracht had (21.6: Verlate duif) had inmiddels al een ander plekje gekregen, en bel naar de aflosser dat ik er aan zit te komen. Nog even tanken en dat was weer het einde van deze shift. | |
12-11-24 17:17:57 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22: Rode zwanen, zwarte zwanen Kinderlied: Witte zwanen, zwarte zwanen 22.1: Bloed aan de paal. Even voor de koffie komt de eerste melding van de dag. In een dorp aan de andere kant van de grote stad is een gewonde zwaan gezien. Het beest zit onder het bloed. Normaal rijdt daar de andere bus, maar die is niet beschikbaar. Maak niet uit, het alleen wat verder rijden. Melder had het over een adres en een wetering. Nabij dat adres zou de zwaan zitten, duidelijk zichtbaar. Ik heb in dit geval drie kwartier aanrijtijd, dus ik ben benieuwd of dat beest er na die tijd nog steeds zit. Maar ik ga onderweg. Halverwege de grote stad en het dorp wijst het Domdommetje met de krikkemikken in. Het is in het buitengebied. Smalle weggetjes met gelukkig weinig verkeer. Een paar keer stilzetten op een oprit naar een weiland omdat er anders geen ruimte is, maar dat is normaal in deze contreien. Na een paar kilometer kom ik op de weg die in het adres genoemd is. Ietsje verderop maakt de weg een bocht en loopt verder langs een wetering. Na nog een paar honderd meter is het adres, een boerderij. En daar zit, aan de overkant, een zwaan met flink wat rood op de veren. Bloed oxideert na verloop van tijd en wordt bruin. Helder rood is of vers bloed of helemaal geen bloed. Maar op deze afstand kan ik dat niet zien. Ik moet naar de andere kant zien te komen. Zowat een kilometer verderop is een brug. Omdat ik verder niets heb aan het adres navigeer ik verder op de kaart van het Domdommetje. Niet zo moeilijk, zoveel weggetjes zijn hier niet. Een goede honderd meter na de brug is een zijweg die parallel aan de wetering weer terug loopt. Die sla ik in. Kilometertje terug is een boerderij die aan de wetering ligt, met een lange oprit. Die oprit sla ik in. Ik zet de bus neer op de oprit en ga op snor naar volk. Het is wel zo netjes om even te vertellen wat je komt doen. Geen kip te bekennen, ook letterlijk niet. Wel een stal met koeien. Dan maar zo. Ik stap weer in de bus en rijd langs een van de bijgebouwen het dijkje naast de wetering op. Die dijk volg ik tot ik bij de zwaan kom. Het is niet echt een weg maar er is wel te rijden. Twintig meter voor de zwaan stop ik en pak mijn grote net uit de bus. Als ik op de zwaan toeloop kijkt hij me aan en begint te sissen. Nog een stap verder komt het dier in de benen, waggelt op de wijze der zwanen naar het water en plonst er in. Dan zwemt hij naar de overkant waar nog een volwassen zwaan en een stel jongen in het water drijven. Echtpaar met kinders. Tijdens het hele gebeuren zie ik verder niets bijzonders aan het dier. Hij zit alleen van top tot teen onder de helderrode vlekken. Dat kán haast geen bloed zijn. Lijkt mij eerder verf of een ander soort kleurstof waar het dier per ongeluk, of niet, er lopen ook hier verknipte figuren in de rond, in verzeild is geraakt. Hoe dan ook, het dier lijkt gezond genoeg. Ik sein naar de centrale dat het volgens mij loos alarm is, al is dat de melder niet te verwijten. Van een afstandje is de vergissing makkelijk te maken. Ik ga verder met de volgende opdracht, Een paar slotjes voor het asiel ophalen in de stad. Ik ben nu toch onderweg. | |
15-11-24 17:08:35 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.2: Bij aankomst overleden. Op de weg terug van die slotjes komt de volgende melding binnen. In weer een ander dorp is een zieke egel aangetroffen. Melder had het diertje mee naar huis genomen. Ik kan het daar ophalen. Goed, ik gooi de bus even langs de kant en herprogrammeer Domdommetje. Het adres van de zieke egel is in de nieuwe wijk van het dorp. Beetje kruip door sluip door en dan aan het eind van een doodlopend straatje. Ik bel aan en mevrouw doet open. ‘Loop maar mee, via achterom is makkelijker”. Ik loop achter mevrouw aan door het poortje van de achtertuin. Op een tafeltje in een doos zit de egel. Ik open de doos. Klein egeltje, ligt er wel héél stil bij. Ik pak het op, geen beweging. Sterk vermoeden dat het dier al verscheiden is. Toch ben er niet gerust op. Op mijn opleiding is mij op het hart gedrukt dat een overlijden niet in alle gevallen makkelijk te constateren is. Zelfs ervaren artsen worden nog wel eens op het verkeerde been gezet. En op het gebied van egels ben ik verre van dat. Toch maar naar de opvang. Ver is het niet. Ik leg het beestje in de transportbox en neem afscheid van mevrouw. Terug in de bus bel ik de opvang. Ik kan langskomen. Het is een andere opvang dan waar ik normaal gesproken kom, maar ik ben er eerder geweest. Als ik het terrein kom oprijden zijn een aantal mensen bezig een bestelbusje uit te laden. Ik stap uit met m’n egel. Tussen de bedrijven door komt één van de uitladers naar me toe. Ik doe het verhalen en open de box. “Die is dood. Geef maar hier dan verzorg ik het wel”. Mevrouw pakt het egeltje en loopt er mee weg. Ik stap weer in de bus en bel met de centrale. Ondertussen was er alweer een melding binnengekomen. Weer over een zwaan. | |
18-11-24 12:46:30 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.3: Moeilijk ter been Die nieuwe melding was door de centrale als vaag bestempeld. Al geruime tijd zat er een zwaan in het weiland. Beest bewoog wel maar moeizaam. Bovendien zat ‘ie, solitair, al meerdere dagen op dezelfde plek. Ik krijg een adres in een dorpje aan een kleine rivier. Ook dit is niet mijn regio maar ik ken het dorp wel. Naast het adres krijg ik ook nog een speld, een positielocatie in ‘Maps. Met beide is het wel te vinden, tenminste als die zwaan er nog zit. Ik rijd van de opvang naar het dorp. Het adres is een doodlopend straatje in een nieuwe wijk. Aan het eind is het adres. Er is parkeergelegenheid voor enkele auto’s, allemaal leeg. Ik zet de bus neer en bestudeer de speld. Aan het eind van dit straatje loopt een smal pad in de richting van de rivier, daar ergens zou de zwaan zitten. Het smalle paadje blijkt een fietspad. Ik volg het pad, groot net in de hand, tussen wat geboomte door en kom uit op een groot grasveld. Het pad loopt verder de dijk omhoog. Volgens de speld zou de zwaan op dat grasveld zitten. Niet echt een weiland, maar vooruit, gras is gras. Midden op het grasveld staan drie bosjes, bomen met wat struikgewas. Misschien zit ‘ie daar tussen, al zitten zwanen liever in het open. Niets te zien. Iets verderop laat een vrouw haar hond uit. Net als ik wil opgeven roept mevrouw me toe: “zoekt u de zwaan”? Het blijkt dat de zwaan aan de andere kant van de dijk zit, in de uiterwaard. Mevrouw is niet de melder maar had de zwaan al een paar keer zien zitten toen ze de hond uitliet. Ze wist niet of ze voor een dergelijk geval de dierenambulance kon bellen. Maar ze had wel gezien dat het dier zich moeilijk verplaatste en af en toe op z’n gat viel. Mevrouw vraagt of ik hulp nodig heb, maar ik wil het eerst alleen proberen. Ik loop met mijn net de dijk af naar de zwaan. Het dier komt in de benen maar, inderdaad, hij loopt moeilijk. Hij probeert in een plas water te komen maar ik ben hem te snel af en zwiep met een zwaai het net over hem heen. Makkie. Met de zwaan in het net loop ik terug de dijk omhoog. Mevrouw was inmiddels al verder gelopen maar komt terug als ze ziet dat ik het beest gevangen heb. We praten nog even en dan ga ik met m’n vangst terug naar de bus. Met de zwaan in de bus rijd ik naar de opvang in de grote stad. Dat is hier het dichtst bij. Op de opvang bekijkt een ervaren kracht de zwaan. Ze ziet niets verontrustends, behalve dan dat ‘ie slecht loopt. Vleugels zijn goed, poten zijn goed, paar kale plekjes maar dat kan van de rui komen. Hij blijft in observatie en krijgt voor alle zekerheid een wormenkuur. Daarmee is mijn taak ten einde. Maar de volgende wacht alweer. | |
19-11-24 13:43:04 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.4: Kat en hond Er moet en katje van het asiel naar de dierenarts gebracht worden. Vanaf de opvang kan ik het qua tijd net redden. Komt mooi uit. Op het asiel moet ik heel even wachten op de kat. De dierenarts in kwestie zit maar een paar honderd meter van het asiel. Je zou het zonder moeite kunnen lopen. Als ik arriveer moet ik even wachten. Kat wordt bekeken, gedehydreerd. Teken dat er toch wat mis is, al is dat niet één twee drie duidelijk. Het dier krijgt een intraveneus infuus, alle bewondering voor de arts dat hij in zo’n smal kattenpootje een geschikte ader kan vinden, en wordt in observatie gehouden. Ik ga terug naar het asiel, verslag uitbrengen en wat aanvulling verzorgen voor de inventaris van de bus. Bij de receptie is er een discussie gaande over een hond. De hond zit in isolatie vanwege rabiës, hondsdolheid. Niet dat het dier wat mankeert, maar uit voorzorg. Het is een beest dat uit Oost-Europa afkomstig is en op het asiel in quarantaine zit. In Oost-Europa is rabiës endemisch, vandaar die isolatie. Mij wordt gevraagd of ik ben ingeënt. Nu ben ik voor mijn vorige vak zo vaak ingeënt dat ik zowat een vaste aansluiting heb, maar rabiës zit er niet bij. Daarmee val ik af als transporteur. Ook dit dier moet naar de dierenarts, ditmaal voor een inenting. Ik ga verder met mijn besognes en kom al doende de leidster tegen. Die vraagt of ik toch die hond kan doen. Het dier wordt in een bench geplaatst en bij de arts door personeel eruit gehaald. Ik hoef het dier niet aan te raken en daarmee vervalt de eis van vaccinatie. Oké, geen probleem dan. Het duurt nog een half uur voor de afspraak, heb nog even tijd voor een mok koffie. Mijn eerste vandaag. Inmiddels is het tegen drieën. Na een half uurtje haal ik de hond op. Het is een labradoodle pup, klein beessie. Past in een standaard transportkooi. Da’s makkelijk. Tijdens de, zeer korte, rit loopt het diertje te piepen en te janken dat het een lieve lust is. Zenuwpees. Bij de dierenarts is ‘ie even rustig en krijgt z’n prik. Maar dierarts en assistente zijn toch voorzichtig, het beest is niet voor niets in quarantaine, voorkomen is beter. Ik breng het diertje weer terug naar het asiel en ben dan klaar met het zure zootje. Kan ik eindelijk terug naar mijn tijdelijke huistijgers, ik heb twee kittens van het asiel ter socialisatie in huis. Kijken wat of ze nu weer gesloopt of ondergescheten hebben. Maar dat valt mee. Als ik de woonkamer binnenkom liggen ze gezamenlijk prinsheerlijk in mijn luie stoel en gapen wagenwijd als ze me zien. De vreugde van het weerzien spat er van af… | |
21-11-24 09:08:13 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.5: Gevleugelde duif ‘s Avonds laat gaat de telefoon. Er is een duif tegen een deur gevlogen. Centrale heeft op het klokje gekeken en beslist dat het te laat was voor een opvang. Morgenochtend ophalen. De melder zou hem in een krat voor de deur zetten, daar kan ik hem weghalen. Melder moet vroeg naar z’n werk, vandaar. Met de centrale spreek ik af dat ik het dier tussen negen en tien zal ophalen. De andere dag vertrek ik om negen uur. Het is een half uur rijden. Het adres is in een flatgebouw aan de grote doorgaande weg dwars door de stad. Het is even zoeken, de nummering is weer eens met ambtelijke logica aangebracht, maar ik vind het adres op de onderste woonlaag. Ik hoef niet eens met de trap omhoog. Naast de voordeur staat een blauwe krat. In de krat een duif. Ik haal het dier er uit en bekijk het. Ziet er niet best uit bloedende wonden aan beide vleugels. De linkervleugel aan de voorzijde, de rechtervleugel aan de achterzijde. Ik vraag me af hoe dat kan zijn ontstaan bij een botsing met een deur. Maar dat is niet mijn opdracht. Ik hoef alleen maar te zorgen dat het beest in de meest geschikte opvang terecht komt. Dat is makkelijk. Onze standaard opvang hier in de stad. Ik bel op en krijg gelukkig direct antwoord. Na de beschrijving te hebben aangehoord zegt de opvang “Zet maar in een doos op het aanrecht. Ik kom toch direct naar de opvang, dan kan ik hem gelijk bekijken. Op de opvang staan dit keer ruim dozen klaar. Ik pak er eentje, duif erin, formuliertje erbij en klaar. Terug naar huis. | |
22-11-24 10:43:33 - Quote! - @Emmo | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.6: Buizerd op de valreep Rond vieren gaat de telefoon. Melding. Het is rustig geweest vandaag, dit is de eerste en met een beetje goede wil de laatste. Mensen die aan de wandel in een klein bos aan de rivier hadden een buizerd aangetroffen, tenminste een soort roofvogel. Beest zat maar te zitten en bewoog amper. Ik krijg een adres en een route beschrijving van dat adres naar de plek waar de buizerd zou zitten. Het is voor mij aan de andere kant van de rivier, ik houd drie kwartier reistijd aan. Dat is te lang voor de melder. Zij heeft een klein kind bij zich en kan niet zo lang wachten. Logisch. Met die info ga ik onderweg. Als ik bij het dorp halverwege grote stad en stad ben zie ik in het Domdommetje dat er twee gelijkluidende adressen zijn. Ieders aan één kan van de rivier. Het zou toch niet…… Ik bel de melder. Wordt niet opgenomen. Ik keer de bus en rijd naar het nieuwe plekje. Dat ligt aan het weggetje naar het plaatselijke voetveer. Smal pad, meer een fietspad dan wat anders. Ik kom bij paaltjes. Inderdaad een fietspad. Ik zet de bus met de wielen in het gras, op die manier kan er nog wat langs, en doe de rest te voet. Ik loop door tot de dijk. Daar is één van de merktekens: een info-bord. De andere twee, bankje en zandpad, zijn er niet. Moet ik toch aan de andere kant van de rivier zijn. Ik loop terug naar de bus en rijd achteruit het pad af tot waar ik kan keren. Ik begin al wat handiger te worden in het achteruit rijden. Dan naar de andere kant. Kilometertje of zes, zeven, veel bruggen zijn er niet. Daar vind ik een paadje met dezelfde naam, en een bosje met óók dezelfde naam. Dat pad rijd ik af, tot ik warempel drie van de drie merktekens zie: zandpad, infobord en bankje. Kan niet missen. Ik zet de bus aan de kant, hopende dat er geen brede auto’s langs willen, want dan wordt het zeuren. Geheel volgens instructie loop ik het zandpad in. Volgens de volgende instructie moet ik linksaf het bos in, en dan bij wat plassen zou ‘ie zitten. Eerste bosje: geen zijpad en geen plassen. Tweede bosje, óók geen zijpaden, en dan houdt het pad op. Maar daarom niet getreurd, Het prikkeldraad tussen pad en bos is omlaag geduwd. Ik stap er overheen en struin verder. Dan kom ik bij een oude bomkrater uit de wereldoorlog. Er staat water onderin. Ander water is er niet te zien. Ik loop voorzichtig rond de krater, het is steil en glad. Geen vogel te zien, tenminste geen die stil op de grond zit. Ik ga terug naar het pad en loop een stukje terug richting bus. Probeer het nog een keer bij een ongebaand pad door de ruigte en kom uit bij diezelfde bomkrater. Ik geef het op en ga terug naar de bus. Voor alle zekerheid rijdt ik met de bus het oorspronkelijke pad af tot het einde. Daar is nog een bosje. Maar geen zandpad en geen bankje. Het enige water is de rivier. Het is inmiddels zo laat geworden dat ik beter direct naar de aflos kan. Het is te ver om nog bij huis langs te gaan. Ik sein de collega in dat ik een half uurtje eerder ben. Dat is geen probleem. | |