Dierenambulance 2 | |
12-03-23 14:54:31 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
20.2: Action cat De volgende patiënt is een kat die bij een plaatselijke Action is komen aanlopen en daar niet meer was weg te slaan. Personeelsleden van de winkel vonden hem zielig en gaven hem wat te eten, vandaar. Één van de collega’s had het dier na de eerste melding een belbandje omgedaan. Dat is een papieren strip met telefoonnummer. De bedoeling is dat een eventuele eigenaar dat nummer belt om door te geven dat het dier niet verdwaalt is. Dat was een paar dagen terug. Dan wordt het tijd om zo’n dier naar het asiel te brengen, want in zo’n winkel kunnen ze geen kat gebruiken. Het personeel had het dier in afwachting alvast in een doos gedaan. Ik kon hem zo oppikken. Ik de rivier over naar het stadje waar de winkel gevestigd was. Ik zet de bus op de parkeerplaats waar ook een grote vrachtauto net aan het bevoorraden was. Het stond er daardoor lekker klem. Ik stuiter naar binnen en vraag een caissière naar de kat. Die had me al zien aankomen en had via haar headset al iemand opgeroepen. En inderdaad komt met een paar minuten iemand anders met een grote kartonnen doos in de handen. Voorzichtig de doos opengemaakt. Het beestje vond het helemaal niet leuk om opgesloten te zitten, vandaar. Maar als ik het dier uit de doos pak en in de transportbox wil zetten gaat dat zonder trammelant. Hij gaat wel met de poten wijdt zodat ik een beetje moet manoeuvreren maar voor de rest gaat het voor een oortje. Kat even achter de oren krabben om hem gerust te stellen en dan de deksel dicht. Klaar. Ik praat nog even met het winkelpersoneel en ga dan weer terug naar de bus. Ik moet een beetje vreemd achteruit steken vanwege die vrachtauto maar dat lukt zonder schade. Op naar het asiel om het beest af te leveren. | |
14-03-23 09:22:13 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
20.3: Ongevleugelde meeuw Weer wat dagen later, op een zaterdag, heb ik weer eens dienst als de telefoon gaat. Het gaat om een meeuw die schijnbaar niet opvliegen kan. Hij zit bij buren in de tuin, maar die zijn denkelijk niet thuis. De melder kan ze niet te pakken krijgen. De melding is in een stadje aan mijn kant van de rivier, aan het adres te zien op een industrieterrein. Ik probeer de melder te bellen om te vertellen dat ik er aan zit te komen en wanneer ik er ben, maar die neemt niet op. Dan maar zo. Eenmaal aangekomen blijken het woonhuizen op het industrieterrein te zijn, mogelijk van plaatselijke ondernemers. Als ik de bus parkeer zie ik een vrouw op me toelopen. Die blijkt de melder te zijn. Zij verteld me dat de meeuw in kwestie op het grasveld tussen beide huizen zit en dat ik het beste kan omrijden naar het andere huis. Ik volg haar instructies en zet de kar neer op het terrein van de buurman. Die komt als ik de bus neerzet ook naar buiten. Hij was in de tussentijd al gewaarschuwd dat er een gewonde meeuw bij hem op het grasveld zit. Ik pak een transportbox en een net uit de bus en loop met de buurman rond het huis naar het grasveld. Buurman vraagt of hij kan helpen. Het is een groot veld en ik vraag hem om de vogel tussen hem en mij in te houden. Als buurman dan de vogel in mijn richting drijft kan ik hem misschien met het net te pakken krijgen. En zo gebeurt het ook. Ik zie dat het dier wel heel vreemd met zijn rechtervleugel aan het manoeuvreren is en als ik hem eenmaal in het net heb zie ik waarom. Het dier heeft een ernstige open botbreuk in de vleugel. De botjes hangen er zowat half naast. Ik laat het aan de man zien en ook aan de melder, die het tafereel van haar kant aan het observeren was. Ik vertel de mensen dat het waarschijnlijk afmaken wordt. Dat is beter dan zo’n dier van ellende laten omkomen. Buurman merkt op dat een buizerd er ook wel weg mee zal weten. Dal zal beslist, maar voordat zo’n roofvogel een dergelijk hapje opmerkt zo op een industrieterrein naast een doorgaande weg kan er nog wel wat water door de rivier stromen. Ik doe de vogel in de transportbox, neem afscheid van de aanwezigen en bel in de bus naar de opvang. Ik vertel van de meeuw en de opvang zegt: “Stop hem maar ik hok A, met een half uurtje kom ik toch langs en dan zal ik hem wel bekijken”. Ik rijd naar de opvang. Ik moet de rivier over dus het duurt een aantal minuten. Bij de opvang ben ik net bezig met de vogel als de beheerder aan komt rijden. Die heeft aan één blik voldoende. “Die ziet er niet best ui, dat wordt niks”. Hetzelfde wat ik ook al dacht. Na het papierwerk te hebben gedaan ga ik weer op huis aan. | |
18-03-23 12:05:13 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
20.4: Late kat In de loop van de avond, zo rond een uur of acht, gaat de telefoon weer. Er was een aangereden kat gespot op één van de uitvalswegen van de stad. Onbekend of het dier nog leefde. Waarschijnlijk had iemand het vanuit de auto zien gebeuren en was niet in staat om te stoppen. Of ik genegen was om te kijken wat er aan de hand was. Uiteraard ben ik dat, anders had ik me niet als vrijwilliger opgegeven. Onderweg krijg ik nog een appje. Bus aan de kant en even lezen, wie weet is er wat nieuws. En ja hoor, een nadere positie-aanduiding. Iemand anders had diezelfde kat gezien en geconstateerd dat het dier inderdaad overleden was. De plaats de onheils is vlakbij een kruising met stoplichten. Ik sla rechts af en schiet gelijk de berm in, tussen weg en fietspad. Alarmlichten en en flitsertjes aan, ik sta er een beetje ongelukkig en het is al donker. Ik pak de zaklantaarn en een kratje om het beest in te doen, in de hoop dat ‘ie niet al te zeer beschadigd is. Een groepje giechelmeiden komt langslopen: “Wat zoekt u, mijnheer”? Ik zeg dat er hier ergens een dode kat in de berm ligt. “Oh wat zielig”. Ik loop in de aangegeven richting, langs een bushalte. Niks te zien. Ik loop weer terug langs het fietspad. Nog niets. Ik kijk naar de meldingen en daar staat duidelijk: ”Tussen de bushalte en het bordje van de bebouwde kom”. Ik ben niet ver genoeg doorgelopen. Twintig meter voorbij de bushalte ligt inderdaad de kat naast het fietspad. Kleur klopt, dat is ‘m. Kat in het kratje en terug naar de bus. Daar controleer ik of het beest gechipt is. Twee keer, want soms wil zo’n chip gaan zwerven en zit niet daar waar hij ingebracht is, tussen de schouderbladen. Maar niets, geen chip te bekennen. Ik meld de centrale dat ik de kat gevonden heb en dat ik het beest naar het asiel zal brengen. Daar blijft zo’n dier veertien dagen bewaard om te zien of er toch nog een eigenaar komt opdagen. Gelukkig is het beest goed toonbaar. Ik maak een foto en stuur deze met de relevante gegevens naar de persoon die dit verzorgt. Dan richting asiel om het dier in de vriezer te leggen. Tegenwoordig hebben we stapelbare kratjes waarin de toonbare beesten komen te liggen. Dat maakt het geheel wat netter. Daarna kan ik weer op huis aan. | |
25-03-23 15:30:23 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21: Druk, druk, druk. Naar de reclame voor maandverband. 21.1: Drie katten #1 Vroeg in de ochtend moest ik op het asiel zijn. Er moesten een aantal katten naar de dierenarts. Twee vanwege een gebitscontrole naar de ene dierenarts en nummer drie voor een andere controle naar een andere arts. Op het asiel aangekomen staan de katten al klaar. Alle drie in hun eigen transportkooi. Wel met het consigne dat ik de dieren apart moest houden, omdat één van de drie aan het niezen was. Dat is geen probleem. De twee voor dierenarts nummer één gaan achterin en nummer drie, de niezer, gaat in de cabine voor. De eerste twee zijn zogeheten TNR-katten. Dat zijn verwilderde katten die niet te socialiseren zijn. Die worden gevangen, gesteriliseerd en vervolgens weer uitgezet. Deze twee krijgen een extra controle zodat ze gezond weer uitgezet kunnen worden. Nummer drie zit in het asiel te wachten op nieuw personeel. Katten hebben geen baasje, die hebben personeel. Het asiel neemt de verantwoording voor de beesten, ze willen wel gezonde beesten afleveren. Daarom worden ze aan alle kanten gecontroleerd en, indien nodig, behandeld. Via een asiel een dier adopteren is niet echt goedkoop, maar al die onderzoeken en dergelijke zitten er wel bij in. Deze kat gaat op voor zo’n controle, in dit geval een ct-scan. Waarom, geen idee. Ik hoef die beesten alleen maar te brengen. Met m’n wagen volgeladen rijdt ik naar de eerste dierenarts. Even controleren of ik inderdaad wel de juiste katten aflever. Ik heb zat instructies gehad maar toch nog maar even controleren. Alles klopt en ik kan de beesten met een gerust hart achterlaten. Voor de controle moeten ze onder zeil worden gebracht. Als ze weer aanspreekbaar zijn krijgt het asiel wel een belletje. En dan hop, naar het tweede adres. Ook dat is min of meer standaard. Alleen zijn ze aan de toegangsweg naar de dierenarts met een huis bezig. De complete straat geblokkeerd. Als ze me zien wachten schuift iemand een bestelbusje aan de kant zodat ik er met een beetje moeite toch door kan. Voor de rest hetzelfde verhaal. Als ze weer bij zinnen is geven we wel een seintje naar het asiel. | |
26-03-23 13:23:55 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.2: Donatie Ik ben net klaar bij de tweede dierenarts als de telefoon gaat. Er is nog een afspraak met de dierenarts gemaakt. Één van de katten op het asiel heeft een gebroken poot. De afspraak is anderhalf uur later. In dat geval is het meest eenvoudige dat ik in de grote stad blijf en op het asiel een mok koffie doe. Terwijl ik met die mok koffie bezig ben komt de leidster van het asiel langs. Die heeft een probleem. In verband met de komende festiviteiten, morgen worden de vrijwilligers van het asiel in het zonnetje gezet in het kader van NLdoet, zou er een levering komen voor een soortement goodie bag. Om een lang verhaal kort te maken, die levering kwam niet. Leidster gaat bellen met deze en gene, en wat blijkt, één van de dierenartsen heeft onlangs een open dag gehad waarbij het één en ander overgebleven is. Precies de spullen die in dat verrassingspakket zouden zitten. Of ik zo vriendelijk zou willen zijn om die spullen op te halen. Dat komt mooi uit. Het is in dezelfde richting als de afspraak voor die kat met die gebroken poot. Ik ben dan wel wat te vroeg voor die afspraak maar dat is geen bezwaar. Ik slobber de laatste koffie naar binnen en ga, vergezeld van de kat met de gebroken poot, onderweg. Niet zo’n bezwaar, pootje was al gespalkt. Als ik bij de dierenarts kom voor die spullen zijn twee medewerksters al bezig een kast leeg te ruimen. Doos na doos, na doos. Of ik nog belang had bij…. Ja hoor, geef maar mee. Beter mee verlegen dan om verlegen. Hoe meer je kwijt wilt hoe beter. Dus heb ik na verloop van tijd de bus mudvol met dozen met allerhande beestenvoer, draagtasjes en andere zooi. Komt wel op. Beestenvoer komt altijd van pas en draagtasjes zullen hun weg ook wel vinden. Op naar het volgende adres. | |
27-03-23 13:54:09 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.3: Gebroken poot Dat volgende adres is voor die kat met een gebroken poot. Ik had het beest meegekregen in een transportkooi met een doek erover. Dat is gebruikelijk. Katten, en wel meer dieren, blijven het rustigst in het donker. Je wilt een beest niet meer stress aandoen dan absoluut nodig is. Op naar de dierenarts. Dat is dezelfde als de laatste van de drie katten van 21.1 Drie katten. De huizenbouwers van daarnet hebben leergeld betaald, ik kan er nu, met de wieltjes in de berm, wel behoorlijk langs. Voor de rest is het standaard. Ze wisten dat ik er aan zat te komen. Transportkooi inclusief kat afgeven, praatje maken en weer vort. Op naar huis. Daar kan ik aan de lunch beginnen. | |
27-03-23 14:00:42 | allone Oudgediende WMRindex: 52.006 OTindex: 93.469 |
@Emmo: smakelijk | |
28-03-23 13:01:31 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.4: Slome duif Na de lunch, bestaande uit een uitsmijter met ham, was het eventjes rustig. Tot de telefoon ging. Op een bruggetje in de stad over de stadsgracht had een oude mijnheer een slome duif gezien. Dat zijn van die interessante meldingen. Hoe ziet een slome duif eruit en hoe onderscheid je die van van andere, minder slome, duiven. Zo midden in de stad zijn er wel meer duiven. Niettemin, ik ga onderweg. Vanaf gisteravond heb ik ook nog een melding staan betreffende een hinkelende eend. Met regen, natte sneeuw en duisternis is zo’n beest helemáál niet te vinden. Die kan ik dan, met daglicht, gelijk aanpakken. Inmiddels ben ik in de stad redelijk bekend. Zelfs zonder domdommetje weet ik wel zo’n beetje hoe ik rijen moet. Al houd ik me voor alle zekerheid dat ding wel in de gaten. Vlak bij de plek waar ik wezen moet is er een parkeerplekje vrij. Mooi. Dat zou vaker het geval moeten zijn. Ik stap de bus uit, pak mijn schepnet en ga kijken of ik ergens een slome duif kan ontwaren. Dat ligt toch wat lastig. Er is geen duif te bekennen. Geen slome en geen minder slome. Totdat ik over de reling kijk. Zit er op de peiler van de brug een duif te kleumen. Zonder bootje niet bij te komen en van bovenaf is het een flinke afstand. Maar ik heb dankzij een van de collega’s, die een telescopische raamwisser voor het goede doel opgeofferd heeft, een forse verlenging in de bus. Alleen passen die twee voor geen meter op elkaar. Voorheen is dat opgelost met een rolletje duct tape, maar dat rolletje is inmiddels op. Nooit aangevuld natuurlijk. Dan maar op zijn janboerenfluitjes. Als gewezen zeeman heb ik wel vaker zaken aan elkaar moeten splitsen die van zichzelf incompatibel waren. Een stuk touw dat in voorkomende gevallen dienstdoet als hondenriem ligt wel in de bus. Een stuk of wat halve steken en stevig aanhalen verder had ik een bruikbare verlenging van het schepnet. Het geheel is wel wat gammel maar losgaan zal het niet. Als ik bezig ben komt een vrouw langs die vraagt wat ik aan het doen ben. Ik verklaar. “Ik hoop dat het u lukt, mijnheer”. Als het samenstelsel af is, lang duurt het niet, schuif ik de telescoop uit en ga over de reling hangen om de duif in het netje te krijgen. Eerste poging mislukt. Tweede ook. En dan wandelt de duif doodgemoedereerd tot midden onder de brug, waar ik er met de beste wil van de wereld niet bij kan. Mislukt. Maar zover ik heb kunnen zien zat het beest alleen maar te kleumen en had ‘ie simpelweg geen zin om op te vliegen. Ik geef het op en berg de boel weer op. Op naar de volgende, de melding van de eend van gisteravond. Ik ben nu toch in de buurt. | |
28-03-23 16:26:18 | allone Oudgediende WMRindex: 52.006 OTindex: 93.469 |
Ik heb nooit geweten dat duiven hun jong melk voeren, ipv insecten.. Er zijn geen andere vogels die dat doen, en ik vind het heel opmerkelijk! Oh toch wel: Deze aanpassing is vrij uniek binnen het vogelrijk maar komt ook voor bij flamingo's en mannelijke keizerspinguïns en zorgt ervoor dat duiven minder afhankelijk zijn van een beperkt broedseizoen. Dit duurt bij duiven dan ook enkele maanden lang. Zowel vrouwtjes als mannetjes geven duivenmelk. Het bevat meer vet en eiwitten dan koemelk... duivenmelk Laatste edit 28-03-2023 16:29 | |
29-03-23 10:12:13 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.5: Wankele eend Op een driesprong van drie slootjes heeft één van de collega’s een eend met een vreemde poot gezien. Volgens de beschrijving, als ik het goed begrepen heb, miste een deel van de zwemvliezen. Collega meldde dit aan de centrale en centrale belde mij. Overleg met de centrale. Centrale zei direct al dat het geen spoedgeval was. Ook al zou die eend gehandicapt zijn, hij zou nog best voort kunnen. In dat gebied zijn zowel volkstuinen, als een school, als een sporthal. Er is altijd wel volk op de been en er wordt veel “eendjes gevoerd”. Als het dier kan lopen, zwemmen en vliegen zal het met een handicap wel meevallen. Bovendien, de melding kwam gisteravond door, hoe zo’n beest te lokaliseren in het donker kan ook een toer wezen. Er zijn dan wel straatlantaarns, maar daglicht is beter. De conclusie was dan ook dat als ik de andere dag tóch in de buurt kwam ik een kijkje zou gaan nemen. Dankzij de slome duif van 21.4 was ik in de buurt dus ging ik richting van de melding. Positie was duidelijk aangegeven met behulp van een speld. Makkelijk. Op de plaats des onheils aangekomen zet ik de bus op de parkeer bij de sporthal. Zoals gezegd was het een driesprong van sloten. De weg ging met een bruggetje over één van de sloten. Ik neem het schepnet mee voor het geval ik dicht genoeg bij kan komen en ga onderweg. Bij één van de sloten zie ik drie woerden zitten. Ik loop erheen en onder luid gesnater komen de dieren in de benen en waggelen de sloot is. Geen handicap waargenomen, deze zijn gezond. Beide ander sloten een stuk afgelopen, maar behalve wat waterhoentjes geen drijvend gevogelte te bekennen. De eend in kwestie had denkelijk bezigheden elders. Terug naar de bus, afgemeld en weer teug naar huis. | |
10-04-23 11:40:56 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
21.6: Overreden kat Wat later, zo even na vieren, weer een melding. Dit keer een kat die aan de provinciale weg in de buurt van een tankstation was aangereden. Het dier leefde nog, was door de melder opgeraapt en in de auto gelegd. Ik erheen. Bij het tankstation in kwestie geen melder te bekennen. Ik bel de centrale. De melder staat niet bij het tankstation maar bij hectometer nummer zoveel. Geen idee natuurlijk in welke richting de nummering loopt, maar onderweg had ik geen mogelijke melder gezien, dus die moet verderop staan in de richting van de stad. Koud onderweg belt de centrale. Melder staat aan de linkerkant op het fietspad. Precies op dat moment zie ik een autootje aan de linkerkant op het fietspad met de alarmlichten aan. Dat moet ‘m zijn. Ik sla de eerstvolgende zijweg in er rijd over het fietspad in de richting van de melder. Dat was nog geen honderd meter. Als ik aan kom rijden stapt een vrouw uit de auto en komt me tegemoet. Ik stap uit en loop samen met haar naar de auto. Zij doet de bagageklep open en daar ligt een rode kat op een oud stukje vloerkleed. Volkomen buiten westen. Bek en ogen open. Daar zit weinig leven meer in. Chip controleren, geen chip, al heeft het dier een vlooienbandje om. Ik overleg even met de vrouw en controleer de vitals: ademhaling, hartslag en reflexen. Noppes. Mevrouw had het dier nog zien bewegen. Ik zeg dat dit mogelijk stuiptrekkingen zijn geweest. Net op dat moment beweegt het dier en heeft een zichtbare ademhaling. Te vroeg gegild. Ik pak een bakje uit de bus en leg het beest in het bakje. Verre van ideaal voor een gewond beest, maar zo los in de bus leggen lijkt me ook geen ideale situatie. Ik vertel de melder dat ik er hoe dan ook een zwaar hoofd in heb maar dat ik er mee naar een dierenarts zal gaan. Denkelijk wordt het euthanasie, maar ik ben niet deskundig en katten zijn taai. Ik neem afscheid en terug in de bus overleg ik met de centrale. Die stelt de meest voor de hand liggende dierenarts voor, en als die al dicht is een andere. Prima. Ik onderweg naar de dierenarts, dat is nog geen vijf minuten rijden. Als ik daar aankom is het kort voor vijven. Normaal heeft die dan de deur al dicht, maar het bordje bij de voordeur staat op “open”. Ik stuiter met de kat naar binnen. Daar is alleen de secretaresse nog aanwezig. Overleg. Ik kan op de dierenarts wachten maar dat gaat een kwartiertje à twintig minuten duren. Tijdens het wachten leggen de secretaresse en ik samen het dier in een hok op elektrisch dekentje, in de meest comfortabele houding voor het dier. Op de buik, kin op het dekentje. Anders dan bij een mens, die ligt bewusteloos het best op de zij, in de stabiele zijligging. Af en toe gaat de secretaresse kijken en op een gegeven moment zegt ze “volgens mij is het beestje al dood”. Was te verwachten, natuurlijk. Stethoscoop erop, niets te horen. Paar minuten later komt de arts, en ook die kan alleen maar melden dat het leed geleden is. Nog even gepraat. Ik behandel het dier als een overleden aangetroffen huisdier. Dat is het simpelst en het dichtst bij de waarheid. Ik maak foto’s, vul de formulieren in en vertrek naar het asiel in de grote stad. Daar doe ik het dier samen met de formulieren in de vriezer. Aan de hand van formulier en foto wordt het dier dan op internet gepubliceerd in de hoop dat een eigenaar het beest herkent. Die weet dan in ieder geval wat er met het beestje gebeurd is. Tegen de tijd dat ik daar klaar mee ben is het al bij zessen. Om zeven uur is het overdracht. Collega woont op een half uurtje rijden van het asiel. Ik bel of het in orde is als ik een half uurtje eerder ben. Dat is het. | |
11-04-23 08:23:13 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22: Verliefde eend 22.1: Postale duif Mijn collega en ik zijn net doende met de aflossing, onderweg om de collega naar een afspraak in de grote stad te brengen, als de telefoon gaat. Centrale klinkt een beetje verward, er zit een nieuweling aan de telefoon, maar het verhaal is wel voldoende duidelijk. In de stad is een postduif komen aanwaaien. Beestje heeft een bebloede snavel. Meest logische conclusie is dat het beest net als zoveel vogels tegen een raam is geblunderd en daardoor een beetje dizzy is. Na even heen en weer praten, dat verzorgt de collega, ik zit achter het stuur, weten we voldoende. Ik vraag collega of we er direct op af zullen gaan. We zitten net voor de splitsing voor de stad en en de grote stad. Collega heeft een afspraak die hij wil houden. Dus eerst collega wegbrengen en dan naar de duif. Dat duurt een kwartiertje langer. Collega belt ter verificatie met de melder, centrale had adres en telefoonnummer van de melder op de app gezet: met een half uurtje is de ambulance er. Dan blijkt dat het adres niet in de stad is maar in het buitengebied. Op het eiland, zoals dat plaatselijk genoemd wordt. Dat het eiland al een paar honderd jaar geen eiland meer is dankzij diverse inpolderingen doet niet ter zake. Collega moet diep in de binnenstad zijn. Dat duurt even, maar ik heb wel geluk. Gezien de blauwe zwaailichten is er ergens een ongeval gebeurt en de halve binnenstad staat vast. Ik moet de andere kant op en heb bijna nergens last van. Fluitend rijd ik langs de files die in de andere richting staan. De kortste route is via de provinciale weg. Normaal is dat via de snelweg, maar ik moet op het eiland zijn, aan de andere kant van de rivier van de stad uit gerekend. Van de provinciale weg moet ik ten noorden van de stad afslaan naar een landweggetje. Dan weer afslaan naar een nog smaller landweggetje en dan sta ik voor de keus. Óf een lange inrit richting een boerderij óf ietsje doorrijden naar een andere boerderij. Ik kies voor de tweede optie en die is uiteraard verkeerd. Het huisnummer op de postbox klopt niet. Keren (op dat hele smalle weggetje met sloten aan weerskanten) en terug naar de inrit. Daar klopt de nummering wel, maar in het donker had ik eroverheen gekeken. Ik zet de bus neer bij de paardenstal, het paard kijkt me belangstellend aan over de halve deuren. Als ik uit de bus stap komt een man aangelopen. De melder. Die doet een omslachtig verhaal hoe hij de duif had gevonden en verzorgd had. Ik complimenteer mijnheer met de goede zorgen, je vangt meer vliegen met stroop dan met azijn. De duif in kwestie was met een schoteltje water ondergebracht in een schuurtje. Ik kan de duif zonder problemen beetpakken. Wel een beetje te fladderen en hakken met de poten maar dat is een goed teken. Het dier is duidelijk geringd met een NL nummer. Dat moet te vinden zijn. Niet dus. Op de site waar je de ringnummers normaal gesproken vindt is er niets. Maar, zoals de melder direct al aangaf, er was wat bloed te zien rond de snavel. Leek mij niet ernstig maar ik ben ornithologisch niet bijster onderlegd. Dan maar het zekere voor het onzekere. Naar de opvang. In de stad is er een opvang voor wilde vogels, maar deze is tam. Die moet dan naar de opvang in de grote stad. Ik vertel dat aan de melder. Die is vol lof over het optreden van de dierenambulance en ik kan het dan ook niet laten om mijnheer een foldertje in de maag te splitsen met daarop een bedelverhaal voor donaties. We komen tenslotte altijd centen te kort en elke donatie is meer dan welkom. Ik neem afscheid en terug in de bus bel ik de opvang. De beheerder is niet thuis maar geeft me instructies. Een goed half uur later doe ik de duif in een konijnenkooi. Volgens de beheerder waren alle isolatiekooien vol. Later in de avond zou de beheerder langskomen en beoordelen wat met het beestje te doen. Half negen was ik thuis. Tijd voor het avondeten. Toen collega me om zes uur kwam ophalen had ik net alles voorbereid. | |
11-04-23 09:32:23 | allone Oudgediende WMRindex: 52.006 OTindex: 93.469 |
ai, had je sla voorbereid? | |
11-04-23 15:50:13 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
@allone: Aardappels geschild, groente gesneden, vlees ontdooid. | |
11-04-23 17:43:10 | allone Oudgediende WMRindex: 52.006 OTindex: 93.469 |
@Emmo: ah, dan moest het dus toch nog klaargemaakt | |
11-04-23 23:31:18 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
@allone: Als alles klaar staat duurt dat niet langer dan een half uurtje. | |
12-04-23 08:21:32 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.2: Drie katten #2 Net als een tijdje terug had ik weer drie katten te transporteren naar een dierenarts. Routine dus. Verschil met de vorige keer (Drie katten #1) was ik dit keer een bijrijder had. Verder was dat één van de katten geen gebitscontrole had, maar een amputatie, en de andere twee gesteriliseerd moesten worden. In de praktijk maakt dat voor ons natuurlijk niets uit, wij vervoeren alleen maar. Het enige waar we eigenlijk mee te maken hebben is dat de juiste kat bij de juiste dierenarts wordt afgeleverd. Maar tegenwoordig worden die transportboxen gelabeld, zodat ook dat geen probleem meer is. Wat wel een probleem was dat ik vanwege die bijrijder een half uur maar liefst het nest uit moest. Voor mij is het zowel naar de stad als de grote stad zowat een half uur draaien. Maar van de stad naar de grote stad is het óók een half uurtje. De drie plaatsen liggen in een ruwe gelijkzijdige driehoek. Dus eerst de bijrijder oppikken in de stad, dan de drie katten op het asiel in de grote stad. Een kwartiertje voor jekannieweten. We waren om 08:15 op het asiel besteld dus moest ik om 07:00 al rijden. En dat voor iemand die bij zijn vorige baas om 04:00 beginnen moest…. Maar het verkeer viel alleszins mee. Na een jaartje deze diensten gedraaid te hebben weet ik zo langzamerhand waar de meesten knelpunten liggen en kun je er in de meeste gevallen keurig omheen navigeren. Dat viel dus mee. Ik was zeven minuten te vroeg bij de bijrijder, maar die stond al te wachten. Vlot in de auto gesprongen en via de, volgens het domdommetje, snelste weg richting grote stad. Dat bleek de hele stad door en dan op het laatst de snelweg op. Toen we daar eenmaal ingevoegd waren liep dat best vlot. Bij het asiel kregen we de katten gelabeld en wel mee. De labels uiteraard aan de transportkooien, niet aan de katten zelf. De amputatie was het kortste bij, goed beschouwd hemelsbreed maar een paar honderd meter. Daarna via de ringweg naar het volgende adres voor de twee sterilisaties. Katten afgeven, “we bellen wel als ze weer opgehaald kunnen worden” en dat was dat. We konden weer op huis aan. | |
14-04-23 11:12:37 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.3: En weer terug In de middag kwam er een telefoontje dat een kat weer terug moest worden gebracht. Niet één van degenen die we eerder die ochtend hadden weggebracht. Dit was weer een ander adres. Ook dat hoort erbij. Maar weer in de bus gestegen om Minous, de naam waar de kat in kwestie niet naar luisterde, op te halen van de dierendokter. Ook in dit geval ben ik uitsluitend de chauffeur, wat er loos was met het beest en wat er aan gedaan was, daar blijf ik, in eerste instantie, nuchteren van. Is ook niet belangrijk, beest is gerepareerd en kan weer terug naar het asiel. Uitzieken, aansterken en klaar voor nieuw personeel. Op het asiel aangekomen was het even een kleine verwarring. Komt het beest uit de narcose of niet? Dierenarts had de casus op e-mail gezet en daar stond niets van op. De operatie echter zou wel narcose vereisen. Beide patella’s, knieschijven, achter waren geopereerd. Opmerking van de receptioniste: “duur klantje, deze”. Kan ik me wat bij voorstellen. Dubbelzijdige knieoperatie is niet niks. Dierenkliniek opgebeld, heeft ze nou narcose gehad of niet? Antwoord: “Als het niet op de casus staat, dan niet”. Overigens was het beestje helder en vief genoeg om te zeggen dat áls ze narcose had gehad, het dan in ieder geval was uitgewerkt. Maar het beestje werd opgehaald door een medewerker, en dat was wat mij betreft het einde van de geschiedenis. | |
16-04-23 10:03:40 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.4: Vechtende ooievaar De volgende dag in de ochtend, ik heb dit keer twee dagen achter elkaar dienst, resultaat van een ruilprocedure met een collega die vandaag niet kon, krijg ik een melding betreffende een ooievaar. Volgens de melder was een stelletje ooievaars aan het knokken geweest over de gebruiksrechten c.q. het eigendom van een nest. Dat snap ik, want het gemiddelde eibernest is een flink gevaarte waar een hoop werk in zit. Als één of andere kraker dat van je wil afpakken dan sla je erop. Ooievaars zijn minder beschaafd dan mensen, mensen doen zoiets niet. Ooievaar in kwestie was met een beschadigde vleugel in het weiland van de buurman geland en kon niet meer voort. In dat weiland werd de ooievaar ook nog eens gemolesteerd door vier rammen. Ik zou vandaag een bijrijder hebben. Een ooievaar uit een weiland slepen kan nogal wat voeten in de aarde hebben. Een bijrijder kan dan weleens prettig zijn. Ik bel naar de bijrijder om te vertellen dat ik kom. Wordt niet opgenomen. Die zal wel onder het gemalen water staan of zo. Appje gestuurd met de verwachtte aankomsttijd, en onderweg. Zoals min of meer gebruikelijk als het goed weer is rijd ik via de polder. Dat is in kilometers het kortste en qua tijd is het lood om oud ijzer. Op het laatste rak in de polder heb ik een tegenligger. Die begint vanuit het zijraampje woest te gebaren dat ik moet stoppen. Ik stop ter hoogte van de tegenligger. De man achter het stuur vraagt of ik onderweg ben naar die ooievaar. Dat klopte. Het beest was gevangen, zei de man, en opgesloten in een veewagen van weer een andere buurman. Ik kreeg het adres van die buurman, één huisnummer verderop, met de melding dat ik het beest daar kon ophalen. Dan heb ik de bijrijder ook niet nodig. Onderweg naar de bijrijder kwam ik nota bene langs de melding. Het is dus honderd keer efficiënter als ik eerst die vogel ophaal en dan naar de bijrijder ga. Op het adres aangekomen, een paar honderd meter verderop, blijkt dat de man in de auto is gekeerd en achter me aangekomen is. Ik zet de bus aan de rand van de oprit en praat even met de man. De vrouw komt ook al het huis uit. De huizen zijn boerderijen die samen een kleine buurtschap vormen aan de rand van de polder. De oudere boerderijen staan hier op terpen van voor de drooglegging van rond 1200. Het is één van de, zo niet dé, oudste polders van Nederland. Ik haal de grote bak uit de bus. “Pas op de hondenstront”, zegt de boer. Inderdaad lag er het één en ander vlak naast de bus. Samen lopen we naar een grote veewagen. Daarin zit de ooievaar. Boer doet de kar open, springt naar binnen en grijpt de vogel. Die zit onder het bloed. Vleugel hangt er half naast. Dat wordt een enkeltje voor het beest. Vogel in de bak, maar ondanks de verwonding kan ‘ie zich nog aardig weren. Deksel erop en boer en boerin gewezen op de luchtgaten in de rand. Mensen zijn gerustgesteld. Het is niet zomaar een plastic bak, al ziet ‘ie er wel zo uit. Dan naar de bijrijder. Daar aangekomen zie ik op de app dat ze wegens een ongesteldheid niet kan. Kan gebeuren. Ik bel naar de vogelopvang in de stad. Die zegt dat hij niet kan helpen. Hij is net met een andere klus ergens anders bezig. Dat wordt dan de dierenarts om het arme dier uit z’n lijden te verlossen. Ik bel met de centrale om te weten te komen welke dierenarts het meest geëigend is, er zijn er meerdere in de buurt. Ik bel de dierenarts. Wanneer kunt u hier zijn? Vijf à tien minuten. Dierenarts is net bezig met operaties, als u een uurtje kan wachten….? Ik wel, maar ik laat een gewond beest liever niet langer dan strikt nodig is lijden. Dan maar een andere dierenarts. Hoe heet ‘ie ook weer? Soms hebben ze van die fantasienamen waardoor je niet meer weet waarmee je van doen hebt. Met behulp van de centrale gevonden. Ik bel op. Keuze menu: gezelschapsdieren kies 1, boerderijdieren kies 2. Op goed geluk kies ik 2. “Voor een ooievaar moet u gezelschapsdieren hebben”. Ik wapper de rook uit m’n oren en kies 1. Wanneer kunt u hier zijn? Vijf à tien minuten. Oké, komt u maar. Ik scheur richting dierenarts. Waar komt u voor? Voor de ooievaar. Staat ‘ie ingepland? Geen idee, ik heb vijf minuten geleden opgebeld. Heeft u even de tijd? Ik wel, maar die ooievaar? Die heeft natuurlijk ook alle tijd van de wereld, maar ik laat een beest liever zo kort mogelijk lijden. “Ik ga even vragen” zegt de receptioniste. Ik begrijp het natuurlijk wel, Ze werken op afspraak en als er plotseling een lamme ooievaar langs komt zeilen lopen die afspraken in het honderd. Maar het gaat allemaal zo op z’n ambtenaars dat de stoom zo onderhand uit m’n oren komt. Het is, zacht gezegd, de afgelopen veertig jaar niet mijn manier van werken geweest. Maar in redelijke termijn wordt ik gewenkt, kom maar door. Met de box met de ooievaar erin in de handen stap ik de behandel kamer in. Beest eruit. Eerst de snavel fixeren, dat is een geducht wapen. Dan onderzoek. Inderdaad, die vleugel is niet meer te redden. Arts bekijkt de poten. Beest zakt steeds door de poten, waar een ooievaar normaal blijft staan. Maar is dat gevolg van letsel of heeft het beest er gewoon genoeg van? Dat valt niet te bekijken. Er zijn zo direct geen fracturen te zien, maar toch. Even met de arts gepraat. Er is een mogelijkheid, aangenomen dat de poten goed zijn, om de vleugel te amputeren en dat hij de rest van z’n leven in een opvang slijt. Ik zeg dat ik daarover niet mag beslissen. Dat is aan de leiding van het asiel. Die gaan over de centen. Zo’n operatie moet wel betaald worden. Conclusie: we houden hem in observatie en beoordelen of amputatie zin heeft. Dan overleggen we met het asiel wat de aangewezen weg is. Dat is iets waar ik mee kan leven. Ik ga met bak weer terug naar de bus. Bak schoonmaken, die zit onder het bloed en viezigheid, en ontsmetten, standaard klus, en doe de administratie. Klaar. | |
17-04-23 08:55:47 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
22.5: Eend met liefdesverdriet Later in de middag weer een telefoontje. Dit keer over een duif of een ander soort vogel. Lekker duidelijk, maar dat klaart zich vanzelf. Gisteravond was er een melding gedaan waarop geen reactie was gekomen. Of ik daar iets van wist. Nee dus. De hele middag en avond geen melding gehad. En wat ze op de centrale uitspoken, daar heb ik geen weet van. Maar ik zou er heen, geen probleem. Zoals te doen gebruikelijk bel ik eerst de melder. Ten eerste om verontschuldigingen aan te bieden, ten tweede om te horen wat er nou eigenlijk aan de hand is en ten derde om door te geven wanneer mijn ETA (Estimated Time of Arrival = verwachte aankomsttijd) zou zijn. Mevrouw de melder was niet thuis. Ze had de eend, geen duif dus, gisteravond van de straat geraapt. Ze wist niet of hij (het gaat over een woerd) wat mankeerde. Het beest zat midden op de weg en verroerde zich niet. Naast hem het kadaver van een compleet aan vellen gereden vrouwtjes eend. Het dier was denkelijk overmand van verdriet door het plotselinge verscheiden van zijn eega. Of anders had hij een tik gehad van dezelfde auto die het vrouwtje te pakken had gehad. Mevrouw moest vroeg naar haar werk en had het dier in afwachting van de dierenambulance bij een buurvrouw in bewaring gegeven. Buurvrouw is een wat oudere dame dus een beetje geduld met aanbellen, kreeg ik als instructie. Het adres is in één van die smalle binnenstadstraatjes waar je met de bus, ook vanwege de geparkeerde auto’s, de kont niet kunt keren. De huizen zijn een mix van middeleeuws oud tot modern. Vlak bij het adres waar ik moet zijn, zijn er drie parkeerplaatsen vrij. Twee gereserveerd, waarschijnlijk voor invaliden, en de derde is dus voor mij. Keurig. Net als ik aan kom lopen komen een paar mensen naar buiten. De eerste horde is genomen. In de hal, het geheel is een appartementencomplex, zitten de postbussen en bellen voor de diverse appartementen. Ik druk op de juiste bel en vertel dat ik van de dierenambulance ben en dat ik voor de eend kom. “Komt u verder”. Ik ga volgens de aanwijzingen een verdieping omhoog en kom uit op een soortement hofje. Een binnenplaats met twaalf woningen, maar dan op het eerste verdiep. Huisnummers zijn makkelijk te vinden. Ik moet helemaal aan het einde zijn. Mevrouw had de deur al opengelaten. Als ik voor de deur sta zegt mevrouw dat ik verder kan komen. Ze voelde zich die ochtend niet zo lekker, vandaar dat ze wat afstand houdt. Ik open de deur een stukje verder en plet zowat de eend die achter de deur verscholen zat. Het beest liep los in het gangetje. Ik pak het op en inspecteer het. Beest is doodnormaal. Kwaakt verontwaardigd en trappelt flink met de poten. Volgens mij is er niks mis met het beest. Ik ben dan geen dierenarts en heb mijn voornaamste ervaring met eenden opgedaan zestig jaar terug onder leiding van moeders met het eendjes voeren in het park, toch heb ik het idee dat het beest gewoon gezond is. Mevrouw had hetzelfde idee. Misschien een tik van die auto gehad of anders inderdaad getroffen door het verlies van de partner. Wie zal het zeggen. Maar voor mij was dit gewoon een gezonde eendvogel. Ik doe de eend in de meegebrachte transportbox en neem afscheid van de buurvrouw van de melder. Terug in de bus bel ik de centrale om te vragen of het oké is om het beest vrij te laten. Centrale heeft geen idee. Vandaag zit er een nieuweling die net met haar tweede dag bezig is. Ik probeer nog een meer ervaren kracht te pakken te krijgen, maar die is niet bereikbaar. Dan hak ik die Gordiaanse knoop maar door. Ik rijd naar het park, haal de eend uit de bus en laat hem gaan aan de rand van het water onder een boom. Eend waggelt op z’n eends naar het water en verkiest zo de vrijheid. Ook weer ‘beurt. Eenmaal thuis bel ik de melder en vertel wat ik geconstateerd en gedaan heb. Melder had daarom gevraagd. | |
18-04-23 09:20:25 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
23: Ceti tamentis. Astoeëntis paxis Twentse uitdrukking: Zie die tamme eend eens. Als het jouw eend is, pak hem eens. 23.1: Gevonden hond Laat in de middag, ik ben net bezig eten te koken, gaat de telefoon. Iemand heeft een hond gevonden in het buitengebied. Melder heeft geen tijd om te wachten, maar heeft de hond meegenomen in de auto. Of ik de melder wilde bellen om een afspraak te maken. Ik bel de melder. Hij heeft inderdaad de bewuste hond in de auto. Hij zegt dat hij nu in de stad is. Ik zeg dat ik van mijn dorp een aanrijtijd heb van een half uur. Hij stelt voor op een plek ongeveer halverwege te ontmoeten, voor ons beiden een kwartier gaans. Ik sta versteld van de moeite die mijnheer wil doen om het dier te overhandigen, maar als dat is wat hij wil, voor mij is het alleen maar makkelijker. Goed. We spreken af bij een benzinestation bij een nieuwbouwwijk. Ik rijd er heen. Even kijken van welke kant ik moet inrijden, maar dat is vlot gevonden. Geen melder te bekennen. Ik ben waarschijnlijk vlotter geweest dan de melder. Een paar minuutjes later komt een klein autootje aanrijden met een hond op de achterbank. Hij parkeert direct voor me. Dat moet de melder zijn. En inderdaad. Ik pak een notitieblokje, een pen en de chiplezer en ga mijnheer tegemoet. Middelgrote hond, zwart. Blijkt later een pitbull terriër te zijn. Maar het beest is zo lief als wat. Alleen nogal bewegelijk zodat het aflezen van de chip wat lastig is. Ik heb twee pogingen nodig, en dan nog wordt ik nog geassisteerd door de melder. Nummer genoteerd, en als ik aanstalten maak om het nummer op te zoeken op Chipnummer.nl, verontschuldigd mijnheer zich. Hij heeft nog andere dingen te doen en heeft haast. Samen zetten we het dier in de kooi in de ambulance. Mijnheer rijdt weg en ik ga verder met de controle. Het bijbehorende adres en telefoonnummer van de eigenaar blijkt een verrassing. Dik een uur rijden van hier. Als ik later de centrale bel met het resultaat vraagt die zelfs: “Waar ligt dat”? Gewend als zij is om plaatsen in de omgeving te horen. Ik bel met het telefoonnummer. Het is een mobiel nummer, dus voor hetzelfde geld zijn de mensen op familiebezoek of vakantie en is de hond er in een onbewaakt ogenblik er van tussen gegaan. Maar ik krijg alleen een voicemail aan de lijn. Ik spreek een bericht in waarin ik de situatie zo duidelijk mogelijk uitleg. Vervolgens bel ik de centrale om te vertellen wat ik ga doen. Omdat ik de eigenaar niet direct aan de lijn gekregen heb neem ik het dier mee naar huis. Dan warm ik mijn prakje weer op en sla het naar binnen. Heeft de eigenaar zich dan nog niet gemeld breng ik het dier naar het asiel. Meldt de eigenaar zich wel dan kan ik altijd nog beoordelen wat we doen. Eigenaar haalt hem op, ik breng hem of het beest gaat toch naar het asiel. Zo gezegd zo gedaan. Thuis aangekomen heeft het beest geen enkele gêne. Hij rent het huis door alsof het zijn eigen is en voordat ik er bij ben heeft hij de deur naar de bijkeuken en naar de tuin open. Hij is goed bekend met deuren. Dat is zeker. Hij rent de tuin door en markeert zo hier en daar om zijn eigendomsrechten zeker te stellen. Het is en blijft een hond. Ik lok hem weer naar binnen, dat is geen probleem. Ik zet een schone afwasbak met water voor hem klaar waar hij eventjes gebruik van maakt. Dan opent hij de deur naar de gang en vliegt de trap op naar boven. Daar kan hij geen kant op en is dan ook in minder dan geen tijd weer beneden. Hij blijft rondrennen totdat ik ga zitten. Dan komt hij naast me zitten net alsof ik zijn echte baasje ben. Af en toe even aankijken zoals honden dat doen. Ik maak mijn eten verder klaar. Toen de melding doorkwam heb ik gelijk het gas uitgedraaid. Als ik ga eten komt hij bij me zitten alsof hij van mijn bord wil mee-eten. Dat is natuurlijk niet de bedoeling en dat vertel ik hem dan ook. Verbazingwekkend genoeg accepteert hij dat en gaat naast mijn voeten liggen. Als ik het eten op heb is er nog steeds geen bericht van de eigenaar gekomen. Dat wordt dus het asiel voor het beest. Ik doe hem de riem aan en hij sprint gelijk naar de voordeur. Ho, stop, eerst even jasje aandoen. Buiten de deur ziet (of ruikt) hij een kat en ik kan hem maar ternauwernood houden. Bij de bus heeft mijnheer geen zin in de kooi. Hij wil er niet in. Blijkbaar niet zo goed bevallen daarnet. Maar zo groot is de hond niet, dus ik til hem met kop en kont de bus in en stuur hem in de kooi. Deurtje dicht en klaar. Hij had er beslist geen zin in, maar echt tegenstribbelen deed hij ook niet. Naar het asiel. Als ik de hond uit de bus haal rent hij als een idioot af op het verblijf van de twee wolfshonden. Die twee houden daar permanent verblijf. Pogingen om ze onderdak te brengen zijn op niets uitgelopen en ze slijten nu hun dagen op het asiel. Fors geblaf van beide kanten en mijn beest trekt als een gek. Met moeite kan ik de deur van de bus dicht doen. Beest is aardig sterk. Onderweg naar de deur van de nachtopvang kom ik kort langs het verblijf van de wolfshonden, waarbij ik aardig wat moeite moet doen om hem in het gareel te houden. Maar als ik de deur open maak is het geen enkel probleem meer. Hij negeert de wolfshonden verder en gaat de deur binnen. Daar doe ik hem in één van de kooien van de nachtopvang. Vindt hij niet leuk, er hangen teveel interessante geurtjes die hij wil onderzoeken, maar wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen. Ik maak nog even de administratie rond en ga weer op huis aan. Tien uur ‘s avonds ben ik thuis. | |
20-04-23 13:19:39 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
23.2: Hinkende eend Net voor een vroege koffie gaat de telefoon. Een mevrouw had een hinkelende eend waargenomen in de buurt van het park en de skatebaan in de stad. Centrale vertelde dat er in de buurt een aantal dagen eerden een soortgelijke waarneming was gedaan. Het bericht van de centrale was voor mij een beetje verwarrend. Enerzijds was het een melding, anderzijds moest ik contact opnemen met de melder om te vragen of de eend in kwestie er nog steeds zat. Als de eend foetsie is krijg je hem hoe dan ook niet te pakken en bovendien is hij dan voldoende mobiel om geen hulp nodig te hebben. Beetje vreemd allemaal. Maar ik ga onderweg, misschien dat het ter plaatse wat duidelijker wordt. Dat gebeurt wel vaker. Vooraf probeer ik de melder te bereiken, volgens routine en instructie van de centrale, maar die neemt niet op. Op de plaats van bestemming aangekomen, beschrijving van de plek klopt als een bus, zet ik de auto neer en stap uit. Van een afstandje staat een vrouw te zwaaien. Ik loop erheen en mevrouw blijkt de melder. Die heeft dus zo’n drie kwartier in de regen staan wachten vanwege een wankele eend. Alleen wist ze niet meer wélke eend. Mogelijk was het een woerd die nu rustig in een slootje dreef. Goed. In dat geval wordt het het net. Ik haal een van de netten uit de bus en duik de struikjes in om zo dicht mogelijk bij de woerd te komen. Daar vlakbij zie ik een wijfjeseend op een nest te broeden. Ik sta er op nog geen meter vanaf en het beest verwikt of verweegt niet. Rustig maar laten zitten, dat beest. Ik ga verder op de woerd af en als ik te dichtbij kom gaat hij op zijn eends met veel misbaar op de wieken. Ik keer terug naar de melder. Waarschijnlijk was dit toch niet de eend in kwestie. Mevrouw had toch echt een eend gezien die slecht uit de voeten kon. Ik weet niet of eenden die truc ook gebruiken, maar weidevogels gebruiken de techniek om zichzelf als makkelijke prooi te vertonen om eventuele predatoren van het nest weg te lokken. En een nest was er zeer zeker. Ik praat nog even met mevrouw over wat en hoe. Maar er zijn verder geen eenden in de nabije omgeving die slecht ter been zijn, dus de gezamenlijke conclusie is dat de eend in kwestie ondanks zijn handicap voldoende goed uit de voeten kan om zijn kostje bij elkaar te scharrelen. Verdere hulp is dat geval niet nodig. Ik neem afscheid van mevrouw en terug in de bus meld ik dat de melder wél en de eend níet gevonden is. Terug naar de basis. | |
25-04-23 21:05:37 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
23.3: Ongepeperde haas Vroeg in de avond een paar dagen later, heb ik nog geen dienst maar zit te wachten op de bus die de collega volgens afspraak komt brengen, gaat de telefoon. De collega. Zij heeft tijdens de rit een melding binnen gekregen over een gevangen haas die wat mankeerde. Zij wilde naar de dis dus kreeg ik die haas voor mijn kiezen. Geen probleem, ik zat toch al te wachten. Als krap tien minuten later de bus voorrijdt krijg ik de gegevens. Het blijkt een buurman van waar ik de vechtende ooievaar van melding 22.4 vandaan gehaald heb. In het buitengebied net buiten het stadje aan mijn kant van de rivier. De mensen hadden de haas in een weiland gevonden, opgeraapt en in een kratje gedaan. Voor mij is dat makkelijk. Ik hoef alleen maar dat beest op te halen, in een transportkooi te zetten en naar de juiste opvang te brengen. Als ik aan kom rijden blijkt het aan het einde van de doodlopende weg en vandaar een smalle oprit. Aan het eind van de oprit, bij de boerderij, staan een aantal auto’s en wat mensen te praten. Als ik bijna bij het eind van de oprit ben steekt één van de mannen de hand omhoog en wijst naast de bus. Ik stop en stap uit. De man komt op me toelopen: “daar ligt ‘ie”. In de berm ligt een kratje op de kop met wat stenen erop. Onder de krat zit de haas. Ik pak een transportkooi uit de bus en samen met de man haal ik de stenen weg. Kratje schuin optillen, hand eronder en ik heb de haas bij zijn kladden. Beest spartelt wat tegen, toch aardig scherpe nagels zo’n haas, en ik stop hem in de kooi. Doek erover en klaar. Ik praat nog even met de mensen en vertel dat hij naar de opvang in de grote stad gaat. Daar zullen ze kijken wat er mis is met het beest. Één van de vrouwen moet lachen om de haasachtige naam van de opvang. Terug in de bus bel ik met de opvang. “Er is niemand aanwezig, maar stop hem maar in de witte schuur in één van de couveuses”. Beesten worden eerst in isolatie gehouden in verband met eventuele ziektes. Een min of meer gebruikelijke gang van zaken. Omdat ik vanwege de aanwezige auto’s niet kon keren moest ik achteruit de oprit af. Ondanks dat achteruitrijden met deze bus niet mijn fort is, lukte me het zonder schade. Aan het begin van de uitrit kon ik keren. Bij de opvang was inderdaad niemand te bekennen. Geheel volgens de instructie zocht en vond ik in het witte schuurtje een lege couveuse. Haas erin gezet, weer met wat geworstel en wat krabbels, maar dat hoort erbij. Toen ik het deurtje dichtdeed zat het arme beest verstijfd van de stress in een hoekje. | |
27-04-23 10:47:48 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
23.4: Scholekster met schade De volgende dag gaat om een uur of negen de WhatsApp af. Een melding. Een gewonde meeuw op een bedrijventerrein in de stad. De eerste melding was al om zes uur binnengekomen maar die had de centrale afgewimpeld met een “Als ‘ie er tegen negenen nog ligt dan nóg maar eens bellen”. Om negen uur lag de vogel er nog dus werd er wederom gebeld. Die melding kreeg ik. Ik onderweg, binnendoor dat is de kortste afstand. Als ik voor de stoplichten bij de brug over de rivier sta te wachten vliegt de GPS in de stress. Plotseling geeft hij een positie weer die honderden meters verderop ligt. Niet echt een probleem. Inmiddels ken ik de situatie voldoende om het ding te kunnen negeren. Ik heb hem alleen nodig voor de exacte locatie. Ik rijd verder terwijl ik volgens de GPS een bootje geworden ben. Volgens dat ding zit ik opeens midden in de rivier. Aan de ene kant wel grappig, maar soms heb je dat ding echt nodig. En dan is dat wat minder grappig. Als ik eenmaal op de doorgaande weg door de stad aangekomen ben heeft het apparaat zich weer hersteld en kan ik zonder verdere babbelegoegies naar het juiste adres rijden. Ik ben alleen net te ver als ik de bedrijfsnaam zie. Keren en dan de inrit in. Direct na de ingang de bus neergezet en uitgestapt. Berm geïnspecteerd, eerst aan de ene kant van de weg en daarna de andere kant. Een beetje meeuw zou toch te zien moeten zijn, zou je zeggen. Maar niks, nada, noppes. Ik pak de telefoon en bel naar de melder. Misschien heeft die nadere info. Melder geeft direct antwoord. Hij is werknemer van het bedrijf en komt met de telefoon aan zijn oor naar buiten. Hij had de vogel ietsje verderop vlak bij het hek in de berm gelegd. Ik was er nota bene op een halve meter afstand langsgelopen. Niet gezien door het hoge gras. Maar daar zit het beest. Geen meeuw maar een scholekster. Zwart en wit met een lange oranje snavel. Het beest fladdert wat en probeert weg te komen als ik dichterbij kom. Maar hij heeft onvoldoende kracht en als ik hem klem zet tegen het hek kan ik hem zo oppakken. Samen met de melder bekijk ik het beest. Poten zijn goed, vleugels doen het. Ik zie geen neurologische schade die op vogelgriep zou kunnen duiden. Oogjes zijn helder. Ik zie niets mis met het beest. Vermoedelijk een tik van een auto gehad en is er nog niet helemaal van bekomen. Ik vertel de melder dat ik hem naar de vogelopvang hier in de stad ga brengen. Daar kan hij op verhaal komen. Hopelijk kan hij dan met één of twee dagen weer vliegen. Terug in de bus bel ik met de opvang dat ik er aan kom met een scholekster. “Oké, zet maar in hok ‘B’, dan kijk ik er later wel naar”. Ook de opvang denkt aan een verkeersongeval. “Deze tijd van het jaar scheren ze laag over het land en dan heb je ze met de auto zo te pakken”. Bij de opvang zet ik het beest in hok B. Water en een schoteltje voer zijn al aanwezig. Maar het beest is zo gestrest dat ‘ie met gespreide vleugels tegen het achterschot aanvliegt. Maar als ik eenmaal weg ben zal ‘ie wel tot rust komen, hoop ik. | |
29-04-23 12:48:14 | Emmo Stamgast WMRindex: 67.677 OTindex: 28.577 |
23.5: Gevangen kat #1 Tijdens de rit naar de opvang was er een appje binnengekomen. Volgens het motto “Niet appen tijdens het rijden” heb ik maar even gewacht met lezen. Als ik bezig ben met de scholekster van het vorige verhaal gaat de telefoon. De centrale. Gisteren is er door een collega een vangkooi uitgezet. Dat heeft succes gehad, er zit een kat in. Of ik die maar wil ophalen. Adres en dergelijke staan in de app. Ik controleer het adres. Nog geen tien minuten rijden. Ik bel het adres en zeg dat ik er met een minuutje of tien ben. Het is nota bene vlak in de buurt waar ik die scholekster heb opgepikt. Als ik ter bestemder plaatse aankom is het een kruip-door-sluip-door vanjewelste. Het is op een modern woonwagenkamp en het weggetje tussen de wagens in is van zichzelf al vrij smal en dat wordt nog verergerd door de geparkeerde auto’s. Ik kan er maar net tussendoor. Ik zet de bus neer op een vrij plekje en loop naar het juiste adres. Het hek staat open en als ik naar binnen loop zie ik een vrouw die nog in de ochtendjas loopt. Moet zij weten. In ieder geval is dat degene die ik hebben moet. In een hoekje staat de kooi, doek erover zoals het hoort en de kat erin. Ik laat de kat aan mijn hand snuffelen. Geen probleem. Mevrouw vraagt zich af of het een wilde is. Ik denk van niet, een wilde zal niet zo gemakkelijk met de neus tegen de tralies een onbekende hand besnuffelen. Mevrouw vraagt of de kooi weerom komt. Geen probleem, als ik weer in de buurt ben breng ik hem wel even. Ik gooi nog wat extra doeken over de kooi, pak hem op en breng hem naar de bus. In de bus heb ik tegenwoordig een tweede kooi, zodat ik in situ de kat kan overbrengen. De originele kooi kan dan blijven. Precies zoals de situatie hier is. Bij de laatste vergadering een paar dagen terug hebben we daar instructie over gehad. Probleem alleen is dat juist bij die instructie werd aangegeven dat het model kooi dat ik nu in de vingers heb minder geschikt is voor deze operatie. De valdeur werkt net even anders. Ik besluit dan ook om met de kat in de originele kooi naar het asiel te gaan. Dan kan ik op het asiel een andere kooi vragen die beter geschikt is. Volgens mevrouw zaten er een stuk of vijf à zes in de buurt die gevangen moesten worden. Op het asiel lever ik kooi met kat in en loop door naar degene die over de vangkooien gaat om een ander model kooi te vragen. Die begrijpt de vraag, maar jammer maar helaas, alle vangkooien zijn in gebruik. Als de kooi zonder kat teruggebracht wordt blijkt dat het beest zich niet onbetuigd heeft gelaten. Er zit een drolletje vast op de bodem. Toch maar even schoonmaken voordat hij terug gaat. | |